Rode draden veiligheidsvisitatiebezoeken (VVB) 1 juli 2010

Post on 16-Jan-2016

34 views 0 download

description

Rode draden veiligheidsvisitatiebezoeken (VVB) 1 juli 2010. Inhoud. Proces en methodiek VVB Uitkomsten documentenanalyse, zelfevaluatie totaal en zelfevaluatie per basiselement Belangrijkste conclusies per basiselement Opvallendheden scores Evaluatie door pilotgroep. - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Rode draden veiligheidsvisitatiebezoeken (VVB) 1 juli 2010

Rode draden veiligheidsvisitatiebezoeken (VVB)1 juli 2010

Inhoud

Proces en methodiek VVB Uitkomsten documentenanalyse, zelfevaluatie totaal en

zelfevaluatie per basiselement Belangrijkste conclusies per basiselement

Opvallendheden scores Evaluatie door pilotgroep

Proces en methodiek VVB

Methodiek

Documentenanalyse door CKMZ o.b.v. aangeleverde documenten Zelfevaluatie ingevuld door instelling Voorbereidende bijeenkomst met auditteam en instelling VVB is uitgevoerd door 3 auditkoppels per instelling Bevindingenrapportages samengevoegd en ter aanvulling

gestuurd aan auditkoppels Documentenanalyse aangevuld door CKMZ o.b.v. ter plekke

ingekeken documenten Zelfevaluatie aangepast door CKMZ Eindrapportage binnen 4 weken

Scope

Bezocht zijn: Forensisch psychiatrische kliniek Kliniek voor volwassenen Kliniek voor Kinderen en Jeugdigen Jongerenkliniek Deeltijdbehandeling jongeren Circuit Langerdurende Behandeling en Zorg (high en medium

care) Spoedeisende GGZ (Psychiatrische Medische Unit)

Gesprekken

75 gesprekken (gem. 19 per instelling) 16 rondleidingen 1 x bijwonen behandelbespreking

Uitkomsten VVB

Uitkomsten documentenanalyse

Instelling 1 89% Instelling 2 70% Instelling 3 62% Instelling 4 68%

Gemiddeld 72% (score CKMZ)

Uitkomsten zelfevaluatie totaal na VVB

Instelling 1 71% Instelling 2 60% Instelling 3 55% Instelling 4 62%

Gemiddeld 62% (score CKMZ)

Scores per basiselement van het VMS

- Strategie en beleid- Veilige cultuur- Veilig incident melden (VIM)- Prospectief risico’s inventariseren (PRI)- Continu verbeteren- Patiëntparticipatie

Uitkomsten zelfevaluatie

Strategie en beleid (15 vragen)

laagste hoogste gemiddeld

score score

Instellingen: 67% 97% 83%

CKMZ: 43% 67% 56%

Uitkomsten zelfevaluatie

Veilige cultuur (20 vragen)

laagste hoogste gemiddeld

score score

Instellingen: 60% 83% 72%

CKMZ: 50% 78% 61%

Uitkomsten zelfevaluatie

VIM (18 vragen)

laagste hoogste gemiddeld

score score

Instellingen: 81% 100% 90%

CKMZ: 67% 83% 77%

Uitkomsten zelfevaluatie

PRI (7 vragen)

laagste hoogste gemiddeld

score score

Instellingen: 29% 100% 61%

CKMZ: 36% 57% 50%

Uitkomsten zelfevaluatie

Continu verbeteren (12 vragen)

laagste hoogste gemiddeld

score score

Instellingen: 71% 96% 84%

CKMZ: 54% 75% 62%

Uitkomsten zelfevaluatie

Patiëntparticipatie (5 vragen)

laagste hoogste gemiddeld

score score

Instellingen: 60% 80% 70%

CKMZ: 50% 80% 65%

Conclusies

Conclusies (strategie en beleid)

Strategie op veiligheid is impliciet aanwezig. Beleid en doelen gericht op veiligheid zijn nog

onvoldoende concreet terugvindbaar. Doelstellingen en indicatoren op inhoudelijke

speerpunten patiëntveiligheidsprogramma zijn nog onvoldoende expliciet in jaarplannen opgenomen (uitzondering soms reductie dwang en drang).

Op indicatoren m.b.t. veiligheid wordt nog nauwelijks apart gerapporteerd.

3 van de 4 instellingen hebben een geschikte projectstructuur om de ontwikkeling en implementatie van het VMS verder vorm en inhoud te geven.

Conclusies (veiligheidscultuur) Binnen de instellingen is een cultuur aanwezig waar

‘veilig’ geleerd en gemeld kan worden. Er zijn diverse voorbeelden aangetroffen om het

veiligheidsbewustzijn te stimuleren: trainingen, collegiale opvangteams, veiligheidsrondes, teamdagen, intervisie, inzet veiligheidsconsulenten etc.

Het systematisch meten van het effect van ingezette opleidingen gebeurt nog onvoldoende. Indicatoren hiervoor ontbreken nog.

In inwerkprogramma’s is nog niet altijd expliciet aandacht voor (visie op) veiligheid.

De rol van leidinggevenden om een veiligheidscultuur te creëren is wisselend bekend bij zowel leidinggevende als medewerker.

Conclusies (VIM)

Alle instellingen werken met een digitaal meldsysteem. Definitie van melden van incidenten is niet altijd helder c.q.

wordt niet altijd eenduidig geïnterpreteerd. Medewerkers van staf en ondersteunende diensten

melden nauwelijks. Er wordt nog nauwelijks systematisch gewerkt met

retrospectieve methodes. Wisselend werken instellingen met een

classificatiesysteem (1 voldoet aan eisen GGZ NL). Rol (TVB) van diverse commissies nog niet altijd helder en

afgestemd op VIM.

Conclusies (PRI)

PRI vindt voornamelijk op cliëntniveau plaats (signaleringslijsten, diagnose-instrument e.d.).

Risico-inventarisatie op procesniveau vindt organisch plaats (o.b.v. bijvoorbeeld calamiteiten), maar nog onvoldoende systematisch waardoor niet alle risicovolle processen geïdentificeerd worden.

Er is nog geen keuze gemaakt voor een methode om prospectief risico’s te inventariseren.

Conclusies (continu verbeteren)

Naar aanleiding van incidenten en de analyse ervan worden verbetermaatregelen ingezet.

De check en act (effectmetingen) vinden echter nog onvoldoende structureel plaats op beleid en doelen.

Evaluatie binnen het primair proces (op speerpunten van het veiligheidsbeleid) op geaggregeerd niveau vindt nog nauwelijks plaats.

Verbeteringen binnen projecten zoals ‘dwang en drang’ en ‘medicatie’ vinden systematisch plaats en leiden tot aantoonbare effecten.

Conclusies (patiëntparticipatie)

Cliëntenraden voelen zich betrokken bij beleid. Cliënten worden gestimuleerd mee te praten en te

denken over de sfeer en veiligheid. Binnen 1 instelling worden cliënten ingezet als

ervaringsdeskundigen (m.b.t. dwang en drang). Patiënten hebben geen mogelijkheid direct meldingen te

doen in het meldingensysteem. WMCZ is niet van toepassing binnen forensische

psychiatrie.

Opvallendheden scores

Strategie en beleid is de basis voor het ontwikkelen van een effectief VMS. Toch scoort dit element bij de pilotgroep niet hoog (gemiddeld 56%, de op één na laagste score). Een veiligheidsplan of doelen m.b.t. veiligheid zijn nog nauwelijks geformuleerd. Bewust beleid en daarop gebaseerde doelen zijn punt van aandacht.

Tevens behalen de organisaties op de elementen strategie en beleid en continu verbeteren na het VVB een beduidend lagere score dan op basis van de vooraf zelf ingevulde zelfevaluatie (27% resp. 22% lager).

Opvallendheden scores

Retrospectief risico’s inventariseren is binnen de pilotgroep is al redelijk tot goed geregeld (gemiddeld 77%), in tegenstelling tot het prospectief inventariseren van risico’s (gemiddeld 50%).

Met betrekking tot PRI wordt veelal een risico-inventarisatie op cliëntniveau uitgevoerd. Analyse op procesniveau en vertaling hiervan in beleid vindt nog niet of nauwelijks plaats. Dit heeft direct gevolg voor de elementen strategie en beleid en continu verbeteren die hierdoor ook lager uitvallen.

Evaluatie

Evaluaties pilotgroep

Uitvoering Instelling 1 7 Instelling 2 7 Instelling 3 8 Instelling 4 8 VVB-Pilotinstelling goed

Rapportage Instelling 1 7 Instelling 2 8 Instelling 3 8 Instelling 4 8 VVB-pilotinstelling goed

Wat is goed gegaan?

Zelfevaluatie geeft inzicht in alle aspecten van VMS. Deskundigheid auditteam in het algemeen goed. Rapportage is herkenbaar en stimulans om aan de slag

te gaan. Rapportage heeft tot nieuwe inzichten geleid en is als

erg waardevol ervaren. N.a.v. rapportage kan plan van aanpak opgesteld

worden. Door VVB zijn alle elementen van VMS in samenhang

aan de orde geweest, verbinding is nu meer inzichtelijk.

Verbetersuggesties n.a.v. evaluaties

Score zelfevaluatie meteen zichtbaar maken na invullen door instelling.

Verbeterpunten per locatie/team explicieter weergeven. Tijdig met instelling afstemmen over omvang organisatie

en scope VVB, zodat programma hierop aangepast kan worden.

Deskundigheid auditteam blijft aandachtspunt (vervallen in HKZ-audits).

In programma aangeven hoe laat terugkoppeling aan RvB plaatsvindt.