Post on 15-Mar-2016
description
inn010.com
De lessen van De Kaap | Showcase Rijnhaven CHIBB, motor voor duurzame aanpak van Heijplaat | Smart Talks
InspIratIe uIt InnovatIe#01
Deze uitgave:
losse verkoop € 6,95
Voorwoord
De tijd dat schepen hun ladingen in hartje Rotterdam losten, ligt ver
achter ons. De haven trekt steeds verder richting zee. Waar vroeger
goederen werden overgeslagen, ontstaat nu ruimte voor hele nieuwe
ontwikkelingen. De Wilhelminapier, Katendrecht en het Lloydkwartier
zijn inmiddels hippe woon- en werkgebieden. Andere vrijkomende
plekken in Rotterdam veranderen we in laboratoria van de nieuwe,
duurzame economie.
Op de RDM-campus bij Heijplaat is die ontwikkeling al volop gaande.
Op dit terrein van de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij werden
tot twintig jaar geleden nog onderzeeboten gebouwd. Nu werken
techniekstudenten, onderzoekers en ondernemers er samen aan
innovaties zoals emissieloze schepen die de plastic soep in de oceanen
kunnen opruimen en het Concept House Village waar duurzame
woningen worden getest.
De Rijnhaven – tussen Katendrecht en de Wilhelminapier – wordt een
experimenteergebied voor drijvend bouwen. Nergens in Nederland
wordt er, midden in de stad, op zo’n grote schaal op het water ontwikkeld.
Partijen kunnen tot eind januari 2014 hun plannen inleveren. Met
drijvende woningen, drijvende sportvelden en drijvende bomen is dit
buitendijks gebied straks klaar voor de verdere stijging van de zeespiegel.
Rotterdam loopt voorop als het gaat om duurzame gebiedsontwikkeling
en innoveren. Nu al komen jaarlijks tientallen delegaties uit binnen- en
buitenland kijken hoe het kan dat we ondanks onze lage ligging toch tot
de veiligste deltasteden ter wereld behoren. Grote bedrijven steken
hun nek uit, maar veel innoverend vermogen komt juist ook van
middelgrote en kleine ondernemers. In dit nieuwe blad INN010 zien
we hier mooie voorbeelden van.
Ahmed AboutalebBurgemeester van Rotterdam
pagina 3
Preface Inn010
The time when ships unloaded their cargo right in the centre
of Rotterdam has long since past. The port drifts further
and further away to the sea. In places where previously
goods were transferred, opportunities for completely new
developments arise. The Wilhelminapier, Katendrecht and
the Lloydkwartier have already been transformed into trendy
residential and commercial areas. Other Rotterdam areas
that will soon become vacant will be turned into laboratories
to provide solutions for a new, sustainable economy.
At RDM Campus on the Heijplaat site, this development is
already in full swing. Up until twenty years ago the Rotterdam
Dry Dock Company still used this space for building sub-
marines, but now, students of engineering and technology,
researchers and entrepreneurs have all come together to
work on innovations like emission-free ships to clear the
garbage patches in the oceans and to develop the Concept
House Village, where sustainable homes are tested.
The Rijnhaven - between Katendrecht and the Wilhelmina-
pier - will become an area for experimenting with floating
buildings. Rotterdam is the only place in the Netherlands to
develop building on water on such a large scale at the heart
of the city. Until the end of January 2014, parties can submit
their plans. With its floating buildings, floating sports fields
and floating trees, this area outside the dykes will soon
be ready to take on the ongoing rise of the sea level.
Rotterdam is a leader in sustainable area development and
innovation. Already, dozens of delegations both from the
Netherlands and abroad come to Rotterdam every year to
see how we are able to be one of the safest delta cities in the
world despite our low position in relation to the sea level.
Large businesses do their bit, but a lot of the innovative power
also comes from Small Medium Enterprises. In this new
magazine called INN010 some great examples are displayed.
fotograaf: Marc Nolte
Voorwoord
pagina 4
Losgaan op innovaties binnen de regio Rijnmond. Samen met de gemeente Rotterdam, Deloitte, RDM Campus, Stadshavens,
Van Lanschot Bankiers en de andere deelnemende ondernemers een goed blad maken dat de Rotterdamse economie versterkt door
(internationale) netwerkvorming. Dat een positieve bijdrage levert om Rotterdam regionaal en internationaal te etaleren als innovatief en
toekomstbestendig woon-, werk- en leefklimaat. En dat stad met haven verbindt.
Het was onze droom om een soortgelijk ondernemersinitiatief van Zwolle naar Rotterdam te brengen. Het resultaat ligt voor u:
het eerste nummer van INN010. Voor dit nummer zijn talloze onderwerpen, namen en thema’s de revue gepasseerd. En zijn wij
vervolgens gaan schrijven, schaven en schrappen.
INN010 is geen reclamefolder, maar een B2B-magazine met een andere, duurzame kijk op de stad. Rotterdam durft, doet, innoveert, wijkt
van de gebaande paden af en… bouwt. Ditmaal zijn namelijk de grote stedelijke ontwikkelingsopgaves aan de beurt. In de vier thema-
artikelen komen verschillende aspecten van gebiedsontwikkeling aan bod. De unieke aanbesteding van de Rijnhaven bijvoorbeeld, die
uitnodigt tot innovatieve en klimaatbestendige gebiedsontwikkeling waarin water centraal staat. De praktijklessen voor Urban Develop-
ment 3.0 en de door studenten bedachte Concept Houses voor de duurzame aanpak van Heijplaat. De aftrap komt van de lessen van
De Kaap. INN010 spreekt met Petra Rutten, directeur maatschappelijke ontwikkeling Heijmans/Proper-Stok en Stadshavens Rotterdam,
Hans van Rossum, gebiedsontwikkelaar Grote Projecten Gemeente Rotterdam, Tom Daamen, universitair docent Gebiedsontwikkeling
TU Delft en Harry-Jan Bus, oprichter van Theater Walhalla in Katendrecht over de valkuilen, leermomenten, kansen en successen van
stedelijke vernieuwing.
Wij Zwollenaren kijken nu met heel andere ogen naar Rotterdam. Er is meer dan de skyline en de haven, veel meer. De regio is
groen en barst van de initiatieven, netwerken en energie. Inmiddels zijn wij net zo Rotterdams als de ondernemers uit dit magazine
en popelen we om nummer 2 op te pakken.
Breng het magazine onder de aandacht van uw netwerk, neem het mee naar buiten, leg het neer: INN010 mag gezien worden.
Wij zijn trots op het resultaat.
Veel leesplezier,
Annet Spijkerman en Annemarie Teeken
A&A Business, partner in duurzaam ondernemen
Echt INN010In INN010 omarmen we alle ondernemers en instellingen die zich bij dit initiatief aansloten. Welkom en zoals burgemeester Aboutaleb
in zijn voorwoord zegt: ‘grote bedrijven steken hun nek uit, maar veel innoverend vermogen komt juist ook van middelgrote en kleine
ondernemers. In deze eerste INN010 zien we hier mooie voorbeelden van.’ Ik sluit me er graag bij aan.
Yvette van Dael
hoofdredacteur
Uitgeven INN010
pagina 5
INHOUD#01
De lessen van De KaapRotterdam bouwt aan een sterke economie en een aantrekkelijke woonstad, met hart voor de mensen die er komen, wonen en werken ...
Groene handen provincieHet polderlandschap rondom Rotterdam staat aan de vooravond van een ontwikkelslag om economie en leefbaarheid met elkaar in ...
Ondernemen doe je samenIconen in de polderDe kwaliteitsbouwerHout gaat langer mee
Rijnhaven-Maashaven is één van de vier deelgebieden van het programma Stadshavens Rotterdam ...
Pionieren aan de MaasMerwe-Vierhavens is een stoer gebied met kades, lange pieren en weidse uitzichten over water. Anno 2014 bepalen fruit- en sappenbedrijven ...
24
Short fuSe, biG banGDe ondernemer van vandaag bevindt zich in een nieuw economisch speelveld ...
40
Stadshavens in transitie naar een circulair ecosysteem Bioport, meest duurzame Wereldhaven in 2025, Climate City: Rotterdam heeft hoge ambities op het gebied van duurzaamheid ...
herman den blijkerGeen ondernemer ontkomt er aan: nadenken over duurzaam of nóg duurzamer ondernemen ...
48
Smart TalksPraktijklessen voor Urban Development 3.0
Rob Smaal trapt af…INN010 ambasadeurs ...
56
En meer30 >>De FAV010 spots van... 32 >>Standplaats Hoogvliet 38 >>Start-ups 50 >>Made INN010 57 >>Kwaliteit is een uitgemaakte zaak
620
34 52
10
44Rijnhaven ShowcaSe van de rotterdamSe StadShavenS
CHIBB, motor voor duurzame aanpak van Heijplaat
pagina 6
pagina 7
Gebiedsontwikkeling in Rotterdam
Rotterdam heeft de markt, de kennisinstellingen en publiek-private
samenwerkingsvormen (PPS) nodig om de hiernaast genoemde ontwik-
kelingen voor elkaar te krijgen. Maar de stad is evenzeer afhankelijk
van pioniers, mensen die hun nek uitsteken en gewoon beginnen. Voor
een gesprek over gebiedsontwikkeling is Walhalla een perfecte locatie;
een theater op Katendrecht - dat was tot een paar jaar geleden immers
ondenkbaar. De vroegere no-go area Katendrecht is, onder de vlag van
het programma Stadshavens Rotterdam, omgetoverd tot een place to
be. Petra Rutten, directeur maatschappelijke ontwikkeling Heijmans/
Proper-Stok, Hans van Rossum, gebiedsontwikkelaar Grote Projecten
Gemeente Rotterdam, Tom Daamen, universitair docent Gebieds-
ontwikkeling TU Delft en Harry-Jan Bus, oprichter van Theater
Walhalla, praten over successen, kansen, leermomenten en valkuilen.
tekst: Karen Auer fotografie: Freek van Arkel
De lessen van De Kaap
Rotterdam bouwt aan een sterke
economie en een aantrekkelijke woonstad,
met hart voor de mensen die er komen,
wonen en werken. De gemeente zet
extra in op de volgende, grote gebieds-
ontwikkelingen:
+
Hart van Zuid:
Een programma van nationale betekenis
Op Rotterdam-Zuid ligt een grote
opgave vanwege de hoge werkloosheid
en het lage opleidingsniveau van de
bewoners. De komende decennia krijgt
het gebied een forse kwaliteitsimpuls die
honderden extra banen, meer kansen en
betere voorzieningen voor de bewoners
van Zuid oplevert en maatschappelijke
meerwaarde heeft voor heel Rotterdam.
Centraal staat het op elkaar aan laten
sluiten van werk, wonen en onderwijs.
Als onderdeel van het programma gaat
het gebied rond publiekstrekkers Ahoy
en Zuidplein volledig op de schop.
www.rotterdam.nl/hartvanzuid
+
Rotterdam Central District
Dit gebied rondom het nieuwe
Centraal Station wordt de financiële
hub van Rotterdam
Hoogwaardige kantoorruimte voor
gerenommeerde bedrijven en een goede
ontsluiting binnen de Randstad en daar-
buiten zorgen voor een goed vestigings-
klimaat. Hier worden de unieke kansen
van mobiliteit, ruimte, centrale ligging
en mix van multinationals en lokale
bedrijvigheid omgezet in een bruisend
stadsportaal.
www.rotterdam-centraldistrict.nl
+
Stadshavens Rotterdam
Samen met marktpartijen realiseren
de gemeente Rotterdam en het Haven-
bedrijf Rotterdam N.V. de komende
twintig tot veertig jaar bijzondere,
innovatieve woon- en werkgebieden
in het stadshavensgebied, waardoor
de economische structuur van stad
en haven verder wordt versterkt.
Door het realiseren van een kwalitatief
hoogwaardig gebied als knooppunt van
duurzame innovaties, met een directe
koppeling aan scholing en de regionale
arbeidsmarkt, wordt een aantrekkelijk
vestigingsklimaat gecreëerd voor het
(internationale) bedrijfsleven.
www.stadshavensrotterdam.nl
>> Het geheim van Katendrecht
zit in eigenheid << Harry-Jan Bus
pagina 8
>> Te veel onderzoek kan
ondernemerschap doen wegvloeien << Tom Daamen
Historie van vertierDe gastheer bijt het spits af met een verklaring
voor het welslagen van Walhalla. ‘In Katendrecht
was er al een aantal goede beslissingen geno-
men, zoals de kluswoningen en het uitgeven van
kavels. En er werd geld gestoken in kwaliteit.
Het was voor ons het kwartje dat viel. Katen-
drecht is een unieke plek met een goed verhaal
en wat het theater betreft, met een historie van
vertier. Je moet er echt een gevoel bij hebben,
een onderbuikgevoel, de opwinding. Ook dat is
ondernemen. Bovendien hebben we vanaf het
eerste moment ons hele netwerk erbij gesleept’,
vertelt Bus. Petra Rutten herinnert het zich als
de dag van gisteren: ‘Toen ik Harry-Jan voor het
eerst ontmoette, overrompelde hij me met zijn
enthousiasme en met zijn theatervisie voor deze
plek. Dát zoek je, mensen die ergens helemaal
voor gaan.’ Bus: ‘Je kunt wel vooraf alles gaan
onderzoeken, maar wij zijn gewoon begonnen.’
Tom Daamen knikt: ‘Te veel onderzoek kan
ondernemerschap doen wegvloeien. Onderzoek
moet ondersteunend zijn, leidend zijn mensen
die visie hebben en kansen zien.’
Wat kan een stad die voor zulke gebiedsopgaven
staat van de aanpak van Katendrecht leren?
De dood of de gladiolenRutten: ‘Vergeet niet dat het toen voor Katen-
drecht de dood of de gladiolen was, erop of eronder.
De gemeente was nog één keer bereid de
schouders eronder te zetten, anders was er bij
wijze van spreken een hek omheen gegaan.’ Als
het aan Van Rossum ligt, zal het nooit meer zo
ver komen: ‘Er zijn natuurlijk meerdere kwets-
bare wijken in Rotterdam, maar zo urgent als
de problematiek destijds in Katendrecht, zou het
niet meer mogen worden.’ Volgens Rutten heeft
Walhalla iets in gang gezet: ‘Vanuit de gebieds-
ontwikkeling hebben wij een onderscheidend
woonmilieu en voorzieningen zoals een school
gerealiseerd. Daarnaast moet je soms je ideeën,
je visie openstellen voor andere partijen dan de
usual suspects. Het theater heeft een enorme
stroom aan partijen weten te mobiliseren.’ Van
Rossum: ‘Als overheid hebben wij de neiging om
dingen te bedenken en dan te zeggen: zo moet
het gebeuren. Op Katendrecht is het anders
gegaan en met succes; we hebben goed gebruik
gemaakt van ondernemerschap.’ Volgens Bus
was ook de campagne “Kun jij de Kaap aan?”
een schot in de roos. ‘Potentiële kopers en
ondernemers aanspreken op lef en de bewoners
die zich er ook goed bij voelden: een superidee.’
OpenstaanRutten heeft veel geleerd van de praktijk: ‘We
zijn gewend om creatief te zijn binnen ons
vakgebied en Katendrecht toont aan dat het
loont dat ook te zijn met partnerschappen.
Dat houdt onder andere in dat je van achter je
bureau vandaan moet komen en met je voeten
in de wijk moet staan.’ Van Rossum deelt haar
ervaring: ‘Onze kantoren van de grote gebieds-
ontwikkelingsprogramma’s staan nu heel
bewust ín de diverse gebieden, dat was lange
tijd ondenkbaar.’ Daamen: ‘De ontwikkeling van
Katendrecht, een complex project door verschil-
lende opgaven, fases en partijen, is niet makkelijk
te kopiëren. Juist het netwerk van partijen - de
ontwikkelaars, woningcorporaties, de gemeente,
bewoners en ondernemers - bleek een succesfactor.
Daarvoor is overigens wel continuïteit nodig en
niet, ik noem maar een voorbeeld, steeds een
>> Dát zoek je, mensen die ergens
helemaal voor gaan >> Petra Rutten
pagina 9
andere projectleider.’ Bus grijnst. ‘Inderdaad. Ik
zou ook het liefst zien dat iedereen tegelijk op
vakantie gaat. Niet buiten de schoolvakanties om
wanneer de rest aan het werk is en zaken onnodig
lang blijven liggen.’ Zijn tips: ‘Betrek mensen er
al in een zo vroeg mogelijk stadium bij. En vooral
iedereen toelaten, ópenstaan.’ Rutten ziet dat als
de primaire taak van de gemeente nieuwe stijl:
‘Een voedingsbodem creëren om mee te doen.’
Wat is er überhaupt nodig om
gebiedsontwikkeling te laten slagen?
KleinschaligPetra Rutten hoeft niet over het antwoord na
te denken: ‘Een intensieve en transparante
publiek-private samenwerking met ruimte voor
innovaties met meerwaarde voor de stad. Waar-
bij niet alleen groot met groot praat en klein
met klein.’ Van Rossum: ‘De rol van de ge-
meente en daarmee het speelveld is ingrijpend
veranderd. We zijn niet meer de partij van een
zak met geld en een al dichtgetimmerd pro-
gramma. We faciliteren en scheppen slechts
kaders en moeten zoveel mogelijk middelen
zien te genereren. Kortom, we moéten elkaar
wel zien te vinden en het partnerschap sorteert
effect. Het smaakt wat mij betreft naar veel
meer.’
Bus is pleitbezorger van kleinschalig denken:
‘Moet je nagaan; wij zijn met ons minitheater
de grootste trekker geworden. Er gebeuren op
Katendrecht dingen op kleine schaal die je
eerder niet voor mogelijk hield.’
ZwabberenVolgens Daamen is een gemeente met een visie
een eerste voorwaarde: ‘In New York ontmoette
ik laatst een hele grote belegger-ontwikkelaar.
Ik vroeg wat voor hem de doorslag gaf om te
investeren. Hij antwoordde dat zij keken naar
de visie van de stad; hij wilde altijd weten wat
er rond de plek van de investering stond te
gebeuren. Waar wij dus voor moeten waken, is
dat de gemeentelijke visie niet gaat zwabberen.
De doorlooptijd van een gebiedsontwikkeling is
lang en Rotterdam heeft de neiging om ongedul-
dig te zijn.’ Van Rossum reageert: ‘De gemeente
Rotterdam wil de maatschappelijke ontwikke-
ling beslist borgen, dat wil zeggen afspraken
nakomen en een blijvende samenwerking
faciliteren. We zijn nu bezig met lange termijn
ontwikkelingen, waarbij we vast moeten houden
aan onze doelen. Tegelijkertijd moet je ook
kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen,
flexibel blijven. Rotterdam is bereid duidelijke
afspraken te maken, ook over langere looptij-
den. Recente voorbeelden daarvan zijn Hart
van Zuid en de uitvraag voor de ontwikkeling
van de Rijnhaven.’
Daamen attendeert het gezelschap tot slot op
nog een valkuil: ‘Zorg ook dat dingen niet té
georganiseerd raken of overgeformaliseerd.
Houd het open, breek door grenzen heen.’
Ervaringsdeskundige Bus is het hartgrondig met
hem eens. ‘Iemand had het onzalige idee om
alle terrassen op het Deliplein hetzelfde in te
richten, terwijl het geheim van Katendrecht juist
zit in eigenheid. Pak mensen hun eigenheid niet
af, maar gebruik die!’ <
Lessons from De Kaap
Urban Development in Rotterdam
Rotterdam is building a strong economy and an attractive, liveable city, with a heart for people who come to live
and work. The municipality is directing extra attention to the following urban developments:
Hart van Zuid (Heart of the South): a plan of national significance. The area of southern Rotterdam is a major
challenge because of high unemployment and subpar educational levels in its residents. In the next few decades,
the area will receive a significant boost in quality that will result in hundreds of jobs, more opportunities and better
facilities for its residents, and added societal value for the entire city. The plan’s main focus is linking work, living
and education. Part of the program involves redeveloping the area around the popular Ahoy event facility and
the Zuidplein shopping mall.
www.rotterdam.nl/hartvanzuid
Rotterdam Central District: the area surrounding the new central train station is slated to become the financial hub
of Rotterdam. High-quality office space for reputable companies and good access to all of the Netherland’s major
cities will contribute to the formation of a good business climate. The area’s unique mix of mobility, space, central
location, multinational corporations and local hustle and bustle will be transformed into a lively portal to the city.
www.rotterdam-centraldistrict.nl
Rotterdam’s City Harbours: In the next twenty to forty years the city of Rotterdam and the city’s port authority,
together with market parties, will create exceptional, innovative live and work spaces in the city’s harbour area,
further enhancing the economic structure of the city and harbour. In creating a high-quality area as a hub of
sustainable innovations with a direct link to education and the regional labour market, an attractive business
climate will also be formed for (international) commerce.
www.stadshavensrotterdam.nl
>> De kantoren van de grote
gebiedsontwikkelingsprogramma’s staan nu heel bewust
ín de diverse gebieden, dat was lange tijd ondenkbaar << Hans van Rossum
Met de komst van Maasvlakte 2 kan Rotterdam haar positie
als wereldhaven handhaven. Maasvlakte 2 geeft dan ook een
belangrijke impuls aan de economie van Rotterdam én van
de regio. Daarbij mag de leefbaarheid niet uit het oog worden
verloren. De Provincie Zuid-Holland is trekker van de aanleg van
nieuwe natuur- en recreatiegebieden in de regio. Ineke den Heijer,
omgevingsmanager bij de Provincie, licht toe. ‘De Provincie en de
regiogemeenten hebben de balans opgemaakt tussen verstedelij-
king en groen. We willen in de regio in totaal 750 hectare groenge-
bieden toevoegen: 150 aan de noordrand en 600 aan de zuidrand.
Het grootste gebied ligt tussen de gemeenten Albrandswaard en
Barendrecht, het Buijtenland van Rhoon.’ Volgens Den Heijer een
echt leefbaarheidsproject. ‘Vanuit nationaal perspectief gezien
scoort Rotterdam goed op bedrijvigheid; Rotterdam is een werk-
stad. Maar vraag je internationale bedrijven wat ze hier missen,
dan komt al snel de openbare recreatieve groenvoorziening naar
boven. Of liever, het gebrek daaraan in dit dichtbevolkte gebied.’
Stad en land verbindenNu is het Buijtenland van Rhoon nog een mooie, oude en open
polder met veel landbouw. ‘Straks wordt het een natuur- en
recreatiegebied dat voor iedereen uit de regio toegankelijk is.
En bereikbaar. Zeer recent is er al een nieuwe fietsbrug over de A15
gelegd. En zo volgen de komende tijd meer nieuwe ontsluitingen.
We zijn nog lang niet klaar; het Buijtenland van Rhoon moet in
2021 af zijn.’
Het nieuwe gebied gaat een aanzienlijke bijdrage leveren aan een
sterker vestigingsklimaat voor mensen en bedrijven van buiten
de regio. ‘Het havengebied ligt in 2021 ineens naast een mooi
groengebied. Dan breng je niet alleen de haven naar de stad,
maar ook naar de natuur.’ Stad en land met elkaar verbinden is
dan ook een belangrijk thema in de inrichting. ‘We zijn met de
huidige ondernemers in gesprek over het omschakelen van meer
gangbare landbouw naar stadslandbouw. De individuele belangen
botsen soms wel met het collectieve belang, maar we willen de
inrichting echt zoveel mogelijk samen doen.’
Er is zeker ruimte voor nieuwe ontwikkelingen. ‘De gemeente
heeft nieuwe ontwikkelplekken aangewezen. De mogelijkheden
hiervoor zijn al vastgelegd in het bestemmingsplan. Het gebied
blijft een open landschap; als er wordt gebouwd is dat in de lijn
met het karakter van het gebied. Bijvoorbeeld door het gebruik
van streekeigen bouwstijl en –materialen. Dat mogen iconen zijn!’
Groene handen provincie
Rotterdam is een werkstad
Het polderlandschap rondom Rotterdam
staat aan de vooravond van een ontwikkel-
slag om economie en leefbaarheid met
elkaar in evenwicht te brengen. Tussen
2015 en 2021 legt de Provincie in totaal
750 hectare nieuwe natuur en recreatie
aan in de Rotterdamse regio.
tekst: Yvette van Dael fotografie: Sjors Massar
pagina 10
Wat hebben de ondernemers op de volgende pagina’s gemeen? Hun liefde voor Rotterdam, hun
passie voor innovatie en… hun inzet voor verantwoord ondernemen. Waar stad en haven elkaar
kruisen werken zij aan verbindingen tussen water en wonen, technieken en traditie.
Wijk Portland in Rhoon
pagina 11
tekst: Yvette van Dael fotografie: Sjors Massar en archief Brander
Ondernemen doe je samen
In gesprek over ondernemen. Rob Smaal is eigenaar van stukadoors– en
spuitbedrijf R. Smaal bv. Een rasechte ondernemer, in een bedrijf waar
afwerking nog een vak is. Patrick Heynen werkt als marketing manager
voor Brander Afbouwprodukten, producent en distributeur van onder
meer spuit-, glad- en sierpleisters, muurverven en lakken. Stukadoor en
producent: twee vakgebieden die elkaar tijdens de bouw goed weten te
versterken.
>> Duurzaam is een trendgevoelig onderwerp <<
Stucco Mat wandafwerking
pagina 12
Meestal komen Heynen en Smaal elkaar in de keten
tegen wanneer architecten en ontwikkelaars gaan
nadenken over de afwerking. Heynen: ‘Soms komen
wij eerder aan bod en komt Rob bij de afwerking in
beeld. De andere keer is het andersom.’ Want als
Rob Smaal mag zeggen met welke merken hij wil
werken, komt hij al snel bij Brander uit. ‘De produc-
ten van Brander hebben het DUBOkeur®, wat iets
zegt over de milieuvriendelijkheid van het merk.’
Heynen lacht. ‘Zo stuur je op basis van kwaliteit.
We moeten de klant overtuigen dat het beter is om
voor kwaliteit te gaan.’
Trendgevoelig onderwerpMet kwaliteit bedoelen beiden vooral ook maat-
schappelijk verantwoord. Smaal: ‘Ik speel met mijn
bedrijf in op de duurzame ontwikkeling van produc-
ten. Ik merk dat klanten dan eerder voor mij kiezen
dan voor een andere stukadoor. Duurzaam is een
trendgevoelig onderwerp. Ik vertaal wat klanten op
dit gebied willen en geef zelf het goede voorbeeld.
Zo ben ik overgestapt op groene stroom van Sepa
Green Energy. Dat is voor mij innovatief en onder-
scheidend bezig zijn. Verantwoord ondernemen lijkt
simpel. Maar in mijn wereld is het niet gewoon om
op die manier te denken.’
Heynen: ‘Rob en ik willen duurzaam vanzelf-
sprekend maken. We zorgen ervoor dat klanten
makkelijker aan verantwoorde producten komen.
Mensen switchen namelijk niet graag van product
en het mag zeker niet meer kosten. In de bouw
is bijvoorbeeld veel vraag naar spuitpleister. Dus
bieden we Brander Crystal aan, spuitpleister van
superieure kwaliteit en mét DUBOkeur®, die
niet duurder is dan voorheen. Brander levert altijd
duurzame producten, want duurzaam zit in onze
bedrijfs-DNA. Brander is onderdeel van PPG Indus-
tries. Hun wereldwijde slogan is ‘bringing innova-
tion to the surface’. Als je als bedrijf niet innoveert,
sterf je uit. Kijk maar naar Nokia. Maar… zoals Rob
al aangaf: we hebben wel te maken met een conser-
vatieve sector en ingesleten bedrijfsprocessen. Als
je wilt innoveren, moet je de hele keten overtuigen.’
OvertuigenSmaal: ‘Dat lukt ons aardig. Neem de bungalow-
projecten van Zoeteman in Rhoon. Daar heb ik
onder meer Stucco Mat van Brander gebruikt en de
hele keten is enthousiast over het resultaat. Stucco
Mat is decoratieve pleister met een Italiaanse look.
Het geeft een sfeervolle uitstraling aan het interi-
eur. Het is een product met klasse dat een goede
stucadoor relatief goedkoop kan aanbrengen.’ Qua
uitstraling sluiten deze materialen goed aan bij de
groene, landelijke Portlandpolder. Een meer stede-
lijke omgeving vraagt een andere kleurstelling.
Heynen: ‘Het keuzeproces van afwerken zien wij
als een 4-trapsraket. Eerst kijk je naar de functie en
ligging van een gebouw of ruimte. Gaat het om een
kantoor in Rotterdam of een villa in de polder? Ver-
volgens naar de stijl van de gebruiker. Een bakker wil
een andere sfeer dan een verzekeringsmaatschappij.
Dan wordt de structuur van de afwerking bepaald.
Grof, fijn, strak of juist decoratief… Als laatste kom je
uit bij kleur. Kleur heeft te maken met gevoel en dat
verschilt in iedere ruimte en voor elke gebruiker.
Keimstucwerk, woning fam. Maaskant in Rhoon, gebouwd door Zoeteman
pagina 13najaar 2013
Een slaapkamer heeft een andere beleving dan
een woonkamer of trappenhuis.’
Welzijn noemt Smaal het. ‘Zeker in een woonhuis
moet de bewoner zich veilig en rustig voelen. En
daar passen specialisten van Brander in nauw over-
leg de structuur en kleuren op aan.’ Ook dit noemt
hij innovatief bezig zijn. ‘Als afbouwbedrijf aan het
eind van de keten ben je geneigd tot “u vraagt,
wij draaien”. Ik ga het gesprek met aannemer en
gebruiker aan en adviseer.’
Heynen: ‘Brander probeert in de keten bij architec-
ten en ontwikkelaars naast de tekentafel inspiratie
te geven. Bij de maatwerk projecten van Rob gaan
mensen pas nadenken als de contouren van hun
huis zichtbaar zijn.’ Smaal: ‘En bij grote projecten
wil ik met de aannemer meedenken over
kosten-besparing en graag rechtstreeks de kopers
benaderen voor het juiste advies op maat. Dan ben
ik in alle fases aanwezig, in plaats van alleen in
het laatste traject.’
RecyclingIn hoeverre speelt recycling een rol? Smaal:
‘Een grote rol. We zorgen dat elke klus schoon en
afvalvrij wordt opgeleverd, we vegen zelfs de witte
voetstappen van de vloer. En we leveren het afval
gescheiden aan. Gescheiden aanleveren is ook nog
eens goedkoper. Door verantwoord om te gaan
met onze omgeving hoop ik de aarde beter terug
te geven aan de generaties na ons.’ En Brander?
‘Wij reduceren de hoeveelheid afval door dit waar
mogelijk als nieuwe grondstof te verwerken.
Ook brengen we de hoeveelheid verpakkingen van
Brander Crystal terug door te leveren in silo’s van
1000 kilo in plaats van 25 kilo. Bijkomend voordeel:
Big Bags leiden tot minder fysieke arbeid, minder
transport en minder diefstal op de bouwplaats.’
Tot slot. Hoe zien ze hun ultieme droomhuis?
Heynen: ‘Mijn droomhuis is flexibel voor alle
generaties. Je kunt in hetzelfde huis blijven wonen,
binnen alle ontwikkelingsstadia van een mensen-
leven. Ook midden in de stad moet het in
verbinding staan met de omgeving en zelf-
voorzienend zijn.’
Het huis van Rob Smaal bevindt zich net buiten
Rotterdam, met de stad binnen handbereik. ‘Snelle
mobiliteit is erg belangrijk voor mij. Natuurlijk is
mijn droomhuis zo veel mogelijk zelfvoorzienend.
Wie weet wordt het een drijvend huis, op een
mooie plek in de haven van Rotterdam.’ <
Postbus 2437 - 5202 AL Den Bosch / t: +31 (0)73 627 17 77 / www.brander.nl
Waddingswaard 1 – 3176 XD Poortugaal / t: +31 (0)10 202 85 55 / www.rsmaalbv.nl
>> Als de stukadoor is geweest,
begint het huis smoel te krijgen <<
Stucco Mat wandafwerking
pagina 14
‘We zitten in het wat luxere segment’, vertelt
directeur Mels Zoeteman. ‘Vanuit onze visie op
kwaliteit ontwikkelen en bouwen wij veel zelf.
Daar is markt voor. Ik kom uit de architectuur-
wereld en kijk met de bril van een architect. Dat is
van toegevoegde waarde voor onze klanten.’ Zijn
bouwbedrijf koopt oude panden en boerderijen
op en ontwikkelt op die grond nieuwbouw, woon-
huizen en bedrijfspanden. Daarnaast werkt
Zoeteman in opdracht van architecten. Het
meest in het oog springend zijn de particuliere
woningen, de bungalows.
Genoeg werkZoeteman blijft ontwikkelen, ook in deze tijd.
‘Soms moet je je nek durven uitsteken. Ik moet
wel zeggen dat we pas gaan bouwen als we
60% verkocht hebben. En ja, soms lukt dat niet
meteen en dan zitten we met de grond. Onze
insteek is dat het later weer goed komt. Stenen
en cement blijven toch de beste investering. Daar
creëer je een huis mee!’
Geen gebrek aan locaties? ‘Nou… die zijn op een
gegeven moment op. Maar we hebben klanten
die wachten op een mooi plekje. We houden
daarom alles goed in de gaten. Soms probeer je
grond naar je toe te trekken. En we hebben veel
contact met de Provincie over de toekomstige
ontwikkelplekken in de Buijtenlandpolder. We
zoeken elkaar wel op als het moet.’ Genoeg
kansen dus, én klanten die exclusief willen wonen.
Klanten van Zoeteman vragen vaak om
milieubesparende toepassingen. Volgens Mels
Zoeteman leven mensen in dit segment zeer
bewust. ‘Er is veel vraag naar energieneutrale
woningen en duurzame, natuurlijke materialen.
Die passen het beste in deze landelijke omgeving.
Het ontwerp bepaalt uiteindelijk de materialen.
Wij adviseren de klant daarin en proberen ook
zó een toegevoegde waarde te leveren.’ Veel
bungalows hebben een rieten dak. ‘Een voorbeeld
is de bungalow van Maaskant in Rhoon. De
bungalow is goed geïsoleerd met een aluminium
pui en driedubbel glas. Om de warmteproductie
in het huis te reguleren is een warmtepomp
geïnstalleerd. Aan de buitenkant is de woning
met keim afgewerkt, een natuurlijk materiaal.’
De Zoeteman-signatuur valt ook te zien aan de
moderne, kubistische woning aan de Achterdijk,
ook in Rhoon. ‘De woning is luchtdicht gebouwd.
De buitengevel is rondom gestukt op een
Isogevel-laag. En door de extra aandacht voor
de afwerking van de kozijnen, ramen en deuren
ontstaat geen warmtelek naar buiten.’
Steentje bijdragenBij verantwoord ondernemen hoort volgens Mels
Zoeteman ook een steentje bijdragen aan de
samenleving. Het bouwbedrijf ondersteunt de
exploitatie van een kinderleerboerderij in
Cambodja. ‘Het geeft voldoening dat je iets voor
anderen kunt betekenen. Ik vind het een mooie
link met wat wij doen, meebouwen aan de
toekomst van die kinderen.’ <
Iconen in de polder ‘Dit is een bungalow van Zoeteman.’ De mensen uit de omgeving
van Rhoon zien het meteen. Een pand van Zoeteman is modern en
monumentaal. En neergezet in een maximale symbiose tussen het me-
anderende polderlandschap, oude dorpskernen en waterrijke plekjes.
De Provincie zoekt toch iconen voor de nieuwe Buijtenlandpolder? Als
Zoeteman daar gaat ontwikkelen, komen die vanzelf.
Nijverheidsweg 17 – 3161 GJ Rhoon / t: +31 (0)10 501 53 33 / www.zoeteman.com
>> Stenen en cement
blijven de beste
investering <<
tekst: Yvette van Dael fotografie: archief Zoeteman
pagina 15najaar 2013
Woning fam. Van Driel in Rhoon
Huis van de toekomst
Medisch Centrum in Rhoon
pagina 16
materialen van de toekomst
Lobouw BV is een bouwmaterialenhandel voor zowel professionals
als particulieren. Lobouw BV is in 1983 opgericht door Arie Lodder.
Het succes van de onderneming leidde in 1987 tot de oprichting
van dochterbedrijf Van Dijk Tegel, handel in wand-, vloertegels
en sanitair. Arie Lodder wordt bijgestaan door zoon Henri en
dochter Yvonne. Beide familiebedrijven huizen onder één dak.
Lobouw is hét adres voor (af)bouwmaterialen en biedt steeds
meer duurzame producten zoals leem en kleiproducten.
tekst: Madelon Stoele fotografie: Sjors Massar
Duurzame ontwikkeling en maatschappelijk
verantwoord ondernemen zijn trends die de
wereld een positieve wending geven. Ook
bouwmaterialen voor nieuwbouw en renovatie
ontwikkelen met deze trends mee. Henri Lodder:
‘We willen dat de klant een goed gevoel heeft en
informeren en instrueren onze klanten zo goed
mogelijk. Duurzaamheid wordt steeds belang-
rijker in de bouw. En dus speelt duurzaamheid
bij onze klanten een steeds grotere rol.’ De
klantengroep van Lobouw is breed; van professi-
onal tot doe-het-zelver. Lodder noemt hierbij de
samenwerking met stukadoorsbedrijf Smaal. ‘Wij
adviseren onze klanten graag en op ons advies
heeft dit bedrijf diverse (nieuw) bouwprojecten
in de omgeving van Rotterdam mogen afwerken
met duurzame producten van Brander, een grote
leverancier van sier- en spuitpleisters. Deze
producten hebben het DUBO- keurmerk.’
Energiebesparing gebouwenOp de vraag welke innovaties er op het gebied
van duurzaamheid en afbouw aankomen ant-
pagina 17najaar 2013
woordt Lodder: ‘Ik verwacht dat de aankomende
jaren de Energie Prestatie Norm van gebouwen
een verdere vlucht zal nemen. Er valt op dit ter-
rein nog veel te winnen. Denk bijvoorbeeld aan
gevelisolatie met fraaie stucafwerkingen, waarbij
het binnenvolume van een gebouw niet wordt
verminderd.’ Ook op het gebied van recycling
valt er in de bouw nog een wereld te winnen,
zoals het recyclen van materialen als gips.
Momenteel onderzoekt Lobouw bij zijn klanten
of dit kostendekkend is in te zetten.
Snelliusstraat 7 - 3316 GV Dordrecht / t: +31 (0)78 - 617 17 88 www.lobouw.nl
Maxwellstraat 5 - 3316 GP Dordrecht / t: +31 (0)78 - 651 23 24 www.vandijktegel.nl
Er zijn ook duurzaamheidstrends op tegelgebied‘Kenmerk van ons bedrijf is dat we klant-specifiek te werk gaan’, aldus Yvonne van Driel-Lodder, werkzaam bij van Dijk Tegel. ‘Als mensen duurzame
tegels willen, dan leveren wij dat. Tegels zijn eigenlijk sowieso duurzaam. Ze liggen er makkelijk vijftig jaar natuurlijk. Toch zijn er natuurlijk ook duurzaam-
heidstrends te ontdekken op tegelgebied. Tegels worden steeds dunner gemaakt en er wordt steeds vaker gerecycled materiaal gebruikt.’ Van Dijk werkt
graag met fabrikanten samen die zorg en aandacht besteden aan het milieu. Fabrikanten als Mosa en Caesar richten zich ook steeds meer op verantwoorde
productie. ‘Zo is Mosa erin geslaagd om als eerste keramisch tegelbedrijf ter wereld tegels te produceren die Cradle to Cradle gecertificeerd zijn.’
>> Ruim baan
voor de klant <<
pagina 18
De groep is gewend complete woonwijken te
ontwikkelen en neemt ook de infrastructuur
mee, míts zij zelf de grondposities kunnen
kopen. ‘In dat geval doen we alles, van de grond
bouwrijp maken, slopen en nieuwbouw tot de
straat woonrijp maken,’ zegt Van Erk. Wanneer
zo’n project is afgerond volgt de overdracht
van het onderhoud aan de gemeente en de
woningen aan de gebruikers. ’Zoals wij dit als
totaaltraject aanpakken zijn wij uniek. We doen
relatief weinig mee met aanbestedingen, want
liever ontwikkelen we zelf. Dan heb je alles in de
hand, kun je je eigen ideeën kwijt en innovaties
toepassen.’ Tevens bouwt de groep bedrijfs-
gebouwen voor particuliere opdrachtgevers.
Doelstelling van de groep is: je doet het voor de
uiteindelijke gebruiker. ‘De klant heeft het voor-
deel van de (duurzame) innovaties die worden
toegevoegd aan de kwaliteit.’ Niet voor niets
is Adriaan van Erk al drie maal uitgeroepen tot
Beste Klantgerichte Bouwer van Nederland.
Wonen aan waterVan Erk noemt nog twee aansprekende projecten.
Recent is in Portland, waarvan de bouw tegelijk met
Carnisselande is gestart, een school met sporthal
opgeleverd. ‘Duurzaam gebouwd overigens. We
kijken sowieso altijd naar materiaal en isolatie-eisen.
We gebruiken gecertificeerd hardhout van onze
eigen timmerfabriek. Bovendien scheiden we al ons
bouwafval in aparte containers.’
Het tweede project is een kleurige lint woningen
langs het water, in dezelfde wijk. ‘Speciaal voor
deze waterrijke locatie kozen wij voor Scandina-
vische architectuur; de kopers mochten boven-
dien zelf kleur en gevelindeling bepalen. Dat is
ook klantgericht bouwen, dat we ons afvragen
wat de klant eigenlijk wil. Vroeger zagen alle
woningen er hetzelfde uit. Deze woningen zijn
tenminste anders. We kunnen dit doen doordat
we zelf ontwikkelen én bouwen.’ <
De kwaliteitsbouwer
Adriaan Van Erk Groep drukt zichtbaar zijn stempel op de uitleglocaties
naast de toekomstige Buijtenlandpolder. Directeur Hans van Erk: ‘Alleen is
de aanleg van vinexlocaties met 10.000 woningen nagenoeg voorbij, zoals
we in de jaren ’90 in Barendrecht met Carnisselande deden. Het gaat nu
meer om projecten tussen 100 en 2500 woningen.’
tekst: Yvette van Dael fotografie: archief Van Erk
Postbus 19 – 2860 AA Bergambacht / t: +31 (0)182-352 344 / www.adriaanvanerk.nl
>> Je doet het voor de uiteindelijke gebruiker <<
School, wijk Portland in Rhoon Oslo, wijk Carnisselande in Barendrecht Numansdorp
pagina 19
Postbus 236 - 2990 AE Barendrecht / t: +31 (0)180 744 155 / www.graaf-bouw.nl
>> Er valt nog
een wereld te winnen <<
Met acht man personeel richt Graaf Bouw zich op renovatie,
verbouwing en onderhoud voor zowel vernieuwing van
woningen, bedrijfspanden en gebouwen De Graaf Bouw werkt
zo duurzaam en efficiënt mogelijk. ‘Er is wel duidelijk een
onderscheid te maken tussen bestaande bouw en nieuw-
bouw. In de nieuwbouw wordt vaak direct al gekeken naar
duurzame toepassingen. In bestaande bouw kun je wel
verduurzamen, maar als de basis niet duurzaam is, wordt
het niet meer duurzaam. Kostentechnisch is dat vaak ook
onhaalbaar. Daar valt nog een wereld te winnen.’
Hout is dus het belangrijkste materiaal waarmee Graaf Bouw
werkt. Enthousiast vertelt De Graaf: ‘Hout heeft van zichzelf
een hoge isolatiewaarde. Natuurlijk is het hout waarmee
wij werken FSC-gecertificeerd. We werken veel met verduur-
zaamd Red ceder. Dat gaat zeker 25 jaar mee.’
Rhoonse GriendenDe Graaf noemt een aansprekend voorbeeldproject waarbij
zijn bedrijf duurzame houtsoorten heeft toegepast. ‘In de
Rhoonse Grienden hebben we, samen met de architect en andere
partijen, een bijzondere nieuwbouwwoning neergezet; het lijkt net
een woonboot. Het hele huis is duurzaam gebouwd. Zo is de
opbouw helemaal van hout. Ook hebben we in plaats van
traditionele vuren houten panlatten meranti panlatten toege-
past. Dit komt van loofbomen die worden herplant.’ <
hout gaat langer mee
Graaf Bouw is een allround onderhoudsbedrijf. Directeur Pieter de Graaf: ‘We hebben een
uitgebreide timmerwerkplaats waarmee we ons onderscheiden. Met moderne, maar ook
ambachtelijke gereedschappen kunnen wij van duivejager tot draai-kiep kozijnen realiseren.’
tekst: Madelon Stoele fotografie: Sjors Massar
pagina 20
pagina 21
De 21 hectare grote Rijnhaven ligt tussen de Wilhelminapier
en Katendrecht in Rotterdam. Vroeger een drukbevaren,
commerciële haven, maar nadat de havenactiviteiten
opschoven in westelijke richting, gebeurde er de laatste
jaren weinig meer op het water. Dat schept ruimte voor
nieuwe, innovatieve, duurzame en veelal high-tech
bestemmingen - wonen, werken, onderwijs, recreatie - op en
langs het water die een positieve uitstraling hebben voor de
directe omgeving.
De Rijnhaven bevindt zich op één van de meest mondiale
plekken van Nederland en de nieuwe gebiedsontwikkeling
moet daar qua uitstraling en levendigheid bij aansluiten.
Daarom wordt het gebied ook over de grenzen van
Nederland in de spotlights gezet, om zo uit te groeien
tot een internationale hotspot.
Ontwikkelingen in de omgevingHet afgelopen decennium is het gebied rondom de
Rijnhaven in rap tempo veranderd. De hoogste woontorens
van Nederland zijn er gekomen, scholen, restaurants,
culturele instellingen... Rotterdammers van de rechter
Maasoever gaan door de komst van de Erasmusbrug uit
‘op Zuid’. Dineren in Hotel New York of Las Palmas,
tentoonstellingen bezoeken in het Nederlands Fotomuseum
of naar theater in het Luxor of LantarenVenster. De voormalige
vertrekhal van de Holland Amerika Lijn is nu het vertrekpunt >
Rijnhaven ShowcaSe van de rotterdamSe StadShavenS
Rijnhaven-Maashaven is één van de vier deelgebieden van het programma Stadshavens
Rotterdam. Dit programma regisseert de transformatie van binnenstedelijke havengebieden
tot aantrekkelijke woon-, werk en onderwijslocaties. Door duurzame innovaties aan
scholing en de regionale arbeidsmarkt te koppelen ontstaat een aantrekkelijk vestigings-
klimaat en worden de toekomstbestendigheid en concurrentiekracht van stad en haven
versterkt. Als het aan Stadshavens Rotterdam ligt is de opgave voor het deelgebied
Rijn-Maashaven hét voorbeeld van innovatieve deltatechnologie.
tekst: Karen Auer, Yvette van Dael fotografie: Freek van Arkel
Gebiedsontwikkeling nieuwe stijl
pagina 22
van cruiseschepen en biedt bovendien zalen voor
evenementen en een restaurant. Ook KPN,
Deloitte, de Rechtbank en andere bedrijven
hebben de oversteek gemaakt.
Iets verderop ligt Katendrecht, ook wel De Kaap
genoemd. Het is één van de belangrijke Rotterdamse
projecten die de middenklasse bindt aan de stad.
Door de ligging, het vrije uitzicht op het water en
het grote Kaappark heeft Katendrecht veel te
bieden. De nieuwe Rijnhavenbrug verbindt de
Wilhelminapier met Katendrecht en brengt
fietsers en voetgangers direct naar het Deliplein,
het culinaire en culturele hart van de wijk. Bevlogen
ondernemers zorgen ervoor dat het zeemanskwartier
van weleer ook nu weer een belevenis is.
Kwaliteitsrestaurants, het ss Rotterdam, theater
Walhalla, bijzondere winkels en festivals als
De Nacht van de Kaap hebben Katendrecht defini-
tief op de kaart gezet als Rotterdamse ‘place to
be’ en internationale toeristische trekpleister.
De afgelopen jaren zijn er veel nieuwe woningen
gebouwd, voornamelijk eengezinswoningen,
omdat jonge gezinnen een doelgroep zijn. Maar
ook creatieve mensen en bedrijven krijgen de
kans om hier hun ideeën te realiseren. Hiervoor
zijn oude gebouwen als kluswoningen verkocht.
Een nieuwe stapTerug naar de Rijnhaven. De voormalige haven
heeft een enorme aantrekkingskracht. Het zou
zonde zijn om wél de omgeving te ontwikkelen,
maar de Rijnhaven zelf ongemoeid te laten.
De Rijnhaven is een A-locatie van historische
waarde, met een groot ontwikkelperspectief.
Om die reden opent de gemeente deze plek
voor PPS-constructies, coproducties tussen
publieke en private partijen.
Gezien de huidige economische situatie heeft de
stad Rotterdam niet meer de financiële middelen
om zo’n grote exercitie van de grond te krijgen.
Daarom wil de gemeente als eerste in Nederland
een nieuwe stijl van integrale gebiedsontwikkeling
toepassen, waarin de gemeente zich initiërend,
kader stellend en faciliterend opstelt en de markt
uitdaagt de handschoen op te pakken. Dat vraagt
een mentale verandering van de markt. Niet meer
staat de vraag centraal wat de subsidie is,
want die is er niet. In plaats daarvan geeft de
gemeente de 21 hectare voor dertig jaar in
bruikleen. Deze manier van aanbesteden is
internationaal een unicum.
Aanbesteding nieuwe stijlBij een traditionele aanbesteding staan de
plannen namelijk vooraf vast en wordt gezocht
naar een investeerder die de plannen zo goed
mogelijk en tegen de beste prijs kan uitvoeren.
Voor de Rijnhaven gaat het dus anders dan
anders: er is geen sprake van een zak geld en
een al uitgewerkt programma. De gemeente
Drijvend PaviljoenRotterdam is een typische Deltametropool, met alle uitdagingen die daarbij horen.
Omhoogkomend grondwater, steeds zwaardere regenbuien en daarmee gepaard gaande
overstromingen, zakkende bodem… De regio is koploper om de antwoorden op deze
uitdagingen te zoeken in innovaties. De Rijnhaven bevindt zich op het kruispunt van de
Nederlandse Delta, in het kwadrant van Hoek van Holland, Zeeland, Dordrecht en Delft,
en staat in open verbinding met de rivier de Maas én de zee. De plek nodigt uit tot
innovatieve en klimaatbestendige gebiedsontwikkeling waarin water centraal staat.
Met toepassing van state-of-the-art inzichten, technologieën en methoden. Als voorschot
op een innovatieve aanpak van klimaat, energie en water is er in de Rijnhaven een Drijvend
Paviljoen geplaatst. Een futuristisch, klimaatbestendig en duurzaam voorbeeld van drijvend
bouwen. In de drie halve bollen, in zijn geheel verplaatsbaar, worden de ambities op het
gebied van klimaat, energie en water geëxposeerd. Het Paviljoen ligt tot 2015 in de
Rijnhaven, daarna wordt het versleept naar een ander deel van de Stadshavens.
Vastgekoppeld aan het paviljoen zit tijdelijk de duurzame, honderd procent zelfvoorzienende
waterwoning Aut Ark. De woning kan zelfs schoon drinkwater uit de Rijnhaven halen.
>> Het zou zonde zijn
om wél de omgeving
te ontwikkelen, maar
de Rijnhaven zelf
ongemoeid te laten <<
pagina 23
heeft alleen aangegeven welke maatschappelijke
baten zij gerealiseerd wil zien. Want de ontwik-
keling van de Rijnhaven moet ook voordelen
opleveren voor de bewoners in de omliggende
wijken, denk hierbij in termen van werkgelegen-
heid et cetera. De gemeente wil de Rijnhaven
bovendien niet laten volbouwen met woningen;
de exploitatie moet een uitgekiende combinatie
zijn van werken, recreëren en wonen. Kortom,
de traditionele rollen van opdrachtgever en
opdrachtnemer zijn volledig omgedraaid.
Wethouder Karakus (Wonen, Ruimtelijke Ordening,
Vastgoed, Stedelijke Economie/ Projectwethouder
Zuid) zegt hierover in het bidbook: ‘We gaan
niet van het water weg, maar we gaan het water op.
De Rijnhaven is de eerste en enige plek in Nederland
waar private of publieke partijen de mogelijkheid
krijgen om middenin de stad een ontwikkeling op,
in en aan het water te realiseren.’
Zeven consortia, bestaande uit private partijen,
burgers, (inter)nationale bedrijven en instellingen,
hebben aangegeven geïnteresseerd te zijn.
Deze partijen hebben tot eind januari 2014
de tijd om een definitieve visie neer te leggen.
Een internationale beoordelingscommissie
zal na een aantal selectieronden de winnende
partij aanwijzen die de concessie krijgt om
dertig jaar lang de Rijnhaven te gebruiken.
Naast voorzitter Pieter Winsemius, lid van de
Wetenschappelijke Raad voor het Regerings-
beleid, bestaat de commissie onder meer uit
de Duitse ‘Cradle to cradle’-wetenschapper
Michael Braungart, de Spaanse architect en
stedenbouwkundige Joan Busquets en oud-
burgemeester van Antwerpen Patrick Janssens.
Wie weet, hoe de Rijnhaven er over tien jaar uit
ziet. Eén ding is zeker, het wordt een showcase
van de binnenstedelijke havengebieden, waar-
over Larry Beasly, co-director of Planning
for the city of Vancouver in het bidboek zegt:
‘The inner city has magnificent bodies of water
–not just one, but many. They are big; they have
great memorable shapes; they have historic
associations. And they have lots of developable
areas along their many shorelines. There is simply
nothing like them in the world, certainly not at
Rotterdam’s scale.’ Wordt vervolgd. <
Op de hoogte blijven van de actuele
ontwikkelingen in de Rijnhaven?
www.stadshavensrotterdam.nl
Rijnhaven: the showpiece of Rotterdam’s city harbours
A new form of urban development
The Rijn and Maas harbours are one of four areas in the Stadshavens Rotterdam, which aims to transform the inner city
harbours into attractive living, working and educational environments. Linking sustainable innovations in training with
the regional labour market creates an attractive business climate and strengthens the future stability and competitiveness
of the city and port.
The Rijnhaven is 21 hectares, and used to be a busy, commercial harbour. After most of the city’s port business moved
westward, however, space was made for new, innovative, sustainable and high-tech ports of call - whether living, working,
educational or recreational - giving a positive air to the locale, which has changed dramatically in the last decade. Several
tall condominium towers have been built in the surrounding area, as well as schools, restaurants, and cultural centres,
each reflecting its global nature. Many new residences have been built; most are single-family dwellings because young
families are the neighbourhood’s target market. But creative people and companies find a start here too, in old buildings
sold as fixer-uppers.
The Rijnhaven is a prime location with great development potential. However, due to its current economic state, the
municipality no longer has the means to develop it on its own. That’s why the city of Rotterdam wants to implement a
new form of integrated urban development, which the municipality initiates, forms and facilitates, while challenging the
market. The municipality will no longer subsidize development, but will lease the 21 hectares for a period of 30 years. This
manner of seeking tenders is internationally unique. Seven consortia have expressed an interest, and have until January
2014 to submit their definitive visions. An international jury will choose the winning bid after several rounds of selection.
Who knows what the Rijnhaven will look like in ten years? One thing is sure: it will be the showpiece of the inner city
harbours. To be continued.
Want to follow what’s going on in the Rijnhaven? Go to: www.stadshavensrotterdam.nl/en
pagina 24
De stadshavens van Rotterdam
zijn de toekomst van de stad.
Stadshavens Rotterdam regis-
seert de transformatie van deze
binnenstedelijke havengebieden
tot aantrekkelijke woon-, werk en
onderwijslocaties. Door duur-
zame innovaties aan scholing
en de regionale arbeidsmarkt te
koppelen ontstaat een aantrekke-
lijk vestigingsklimaat en worden
de toekomstbestendigheid en
concurrentiekracht van stad
en haven versterkt. Merwe-
Vierhavens is een van de vier
deelgebieden.
pagina 25
De eerste pioniers zijn er al. In de leegstaande
oude gebouwen duiken allemaal creatieve
industrieën en innovatieve productiebedrijven
op. Voorbeelden hiervan zijn Spark Design
dat design en innovatie inzet om de markt te
veroveren. Koekela, de meest verleidelijke koek-
jeswinkel van Rotterdam. Santas, producent
van eerlijke koffie. En Viroclinics, aanbieder van
virologische services aan de farmaceutische
industrie. En dit is nog maar het begin, want
in het omvangrijke gebied is nog veel meer
mogelijk. Het is dan wel van groot belang dat
stad en haven nauw samenwerken om
dit gebied te transformeren naar een nieuwe
stedelijke economie.
Tijdelijke programmeringStadshavens Rotterdam verwacht niet dat alle
topbedrijven meteen naar Merwe-Vierhavens
zullen trekken. Het merendeel wacht liever af
tot het gebied verder is getransformeerd. Maar
gelukkig denkt niet iedereen op die manier.
Om het einddoel te behalen is daarom een
stappenplan opgesteld. Elke tussenstap zet het
gebied weer een stukje verder op de kaart en/of
genereert opbrengsten. En zet op z’n minst de
Pionieren aan de Maas
Merwe-Vierhavens is een stoer gebied met kades, lange pieren en weidse
uitzichten over water. Anno 2014 bepalen fruit- en sappenbedrijven
nog het beeld. Straks krijgen deze oude stadshavens een nieuwe functie.
Dat schept ruimte voor stedelijke voorzieningen op en langs het water,
zoals nieuwe kleinschalige bedrijvigheid en bijzondere woningen.
tekst: Jillian Sant-Barendregt/Yvette van Dael fotografie: beeldbank Stadshavens Rotterdam
Oude economie vs nieuwe economie
Zicht op Marconitorens
pagina 26
ontwikkeling van het gebied in gang. Tijdelijke programmering van leeg-
staande ruimtes is de eerste tussenstap. Hoe die tijdelijke programmering
uitpakt zien we inmiddels aan de Marconistrip, waar innovatieve onder-
nemers voor maximaal tien jaar proef mogen draaien en hun innovaties
aan het publiek kunnen tonen. Of horeca en ateliers openen in de bestaande
havenloodsen.
>> ‘Wij zitten in de Fruitvis, een oud douanepand in het hart van de
Marconi FreeZone. Voor alle ondernemers van deze strip is het echt
handen uit de mouwen, aanpakken en met creatieve middelen zo veel
mogelijk voor elkaar krijgen. Het is spannend en leuk om middenin die
transitie te zitten en mee te denken over de langetermijnbestemming
van dit gebied.’ Dirkjan Pino van Rotterdams Collectief, bureau voor
creatieve gebiedscommunicatie. <<
Inzet op het versterken van de economische motor Merwe-Vierhavens is dé plek waar de oude economie ruimte maakt voor
de nieuwe economie. Low tech en high tech komen bij elkaar met de focus
op de sectoren Clean Tech, Medical en Food. Behalve de goede ligging en
bereikbaarheid van dit gebied, Merwe-Vierhavens ligt in het westen van
Rotterdam, vinden bedrijven er voldoende ruimte en diversiteit om zich
te vestigen. De Marconitorens en omgeving bieden volop kantoorruimte
en sinds kort uitstekende laboratoriumfaciliteiten. In de straten eromheen
zijn weer mogelijkheden voor de wat kleinere kantoren en bedrijven.
Verderop in het gebied wordt het schaalniveau ineens veel groter en
kunnen juist grotere bedrijven zich er vestigen.
De economische motor gaat niet vanzelf draaien; een gebiedsontwikkeling
van deze omvang komt niet voor elkaar zonder investeringen. Om de
transformatie goed op gang te brengen werken de gemeente Rotterdam
en Havenbedrijf Rotterdam samen in het programmabureau Stadshavens
Rotterdam: proactief initiatieven op gang brengen, investeren én kaders
stellen, dát is de opgave!.
Want bedrijven, investeerders en eindgebruikers hebben bepaalde zeker-
heden nodig voordat ze zich hier willen vestigen. Dat doen ze pas wanneer
ze duidelijkheid hebben over de toekomst. En wanneer de benodigde voor-
zieningen voldoende aanwezig zijn. Het gebiedsteam Merwe-Vierhavens
van Stadshavens Rotterdam is intensief in gesprek met bedrijven en
onderzoeken samen de kansen en mogelijkheden. Ook zijn er nieuwe
vormen van contracten mogelijk, in dit geval gericht op de inbreng van
kennis en creativiteit. In de huidige fase van de transformatie zijn het de
pioniers, productie- en designbedrijven die zich aangetrokken voelen door
de oude loodsen, de ruwe omgeving, de vrijheid in ruimtegebruik en de
lage kosten. Dit soort bedrijven wacht niet af tot de transformatie voltooid
is, maar wil pionieren, de grote massa voor zijn.
>> ‘We waren een van de eersten die het aandurfden. Want zeg nou zelf,
het is een fantastische plek om te zitten. Aan het water, met Koekela,
Santos en Jordy’s Bakery als benedenburen, in een prachtig industrieel
pand. Toch heeft het hier onder Rotterdammers nog steeds een bepaalde
naam, terwijl de Keileweg al tien jaar gesloten is. Je komt er ook niet zo
snel, in deze hoek, maar wij hebben natuurlijk bezoekers die gericht
komen. Des te groter de verrassing als mensen bij ons binnenstappen!’
Peter Straver, vergader- en evenementenlocatie De Vertrekhal.<<
Kortom, aan de basis van deze gebiedsprofilering staan de innovatieve
bedrijven die zich momenteel in Merwe-Vierhavens hebben gevestigd,
de kwaliteiten van het gebied en de output die uit het gebied komt.
Merwe-Vierhavens heeft namelijk enorm veel potentie voor nieuwe
bedrijven; hierin zijn met name de cross-overs tussen Clean Tech, Medical
of Food van groot belang. Cross-over maken innovaties mogelijk en leiden
tot vernieuwende producten. En daarom is het zo belangrijk om creatieve
ondernemers vanuit verschillende sectoren bij elkaar te brengen.
Merwe-Vierhavens biedt daar bewust ook ruimte aan.
>> ‘Vier jaar geleden kreeg ik een kantoortje in het HAKA-gebouw. Ik
merkte dat er veel vooraanstaande designers in dit gebied zitten. Richard
Hutten, Florentijn Hofman, Wiekie Somers, Joep van Lieshout… Om de
meerwaarde hiervan zichtbaar te maken richtten we Made in 4 Havens op,
een platform voor lokaal design in het Vierhavengebied. Met het platform
streven we naar het zichtbaar maken en verbinden van de keten van design
De Fruitvis, Marconistraat
pagina 27
met lokale ambachten, zodat dit gebied nationale en zelfs internationale
aantrekkingskracht krijgt. Rotterdam kan dé maakstad van design worden.
Rotterdam heeft bovendien een groot arbeidspotentieel, dus ook de productie
kan lokaal. Als Merwe-Vierhavens daardoor aantrekkelijker wordt, komen
er meer kopers van design én toekomstige bewoners. Als architect hoop ik
bij te mogen dragen aan de gebouwde parels die dan nodig zijn…’
Ebami Tom, Made in 4 Havens <<
Gebied op de kaart zettenOm niet in slechts twee stappen naar het einddoel toe te werken, hanteert
Stadshavens Rotterdam een spelregelboek. Elk nieuw initiatief wordt langs
de meetlat van de gebiedsambitie gelegd. Draagt het initiatief bij aan het
op de kaart zetten van het gebied, maar past het niet binnen Clean Tech,
Medical of Food? Dan krijgt de bedenker van het initiatief een kortlopend
contract. Door in de contracten met bedrijven te spelen met contractduur
en voorwaarden, werkt Stadshavens Rotterdam gericht aan de beoogde
ambitie en transformeert het havengebied in een gevarieerd stadsdeel
waar in 2040 ook mensen willen wonen die kiezen voor een meer rustig
woonmilieu met stedelijke voorzieningen.
Het bijzondere aan deze aanpak is dat allerlei ondernemers inmiddels bij
het gebiedsteam aankloppen voor ruimte. Merwe-Vierhavens is ineens
een gewilde plek, wat zeker iets zegt over de dynamiek binnen het gebied.
De pioniers zetten de verschuiving van stedelijk wonen en werken in gang.
Daarnaast is het gebiedsteam actief bezig om passende bedrijven
naar het gebied te trekken. Hiervoor worden niet alleen de bestaande
netwerk- en acquisitiebedrijven benaderd, maar ook de top-vijf bedrijven
uit elk cluster. Gebiedsbranding is hierin het sleutelwoord. Door al deze
inspanningen zal in 2040, als de transformatie is afgerond, de waarde
van de bestaande bedrijven, het vastgoed en het cultureel erfgoed in
deze havens toenemen. Toonaangevende creatieve bedrijven komen er
sterk uit en het imago van Merwe-Vierhavens verandert van onveilig in
aantrekkelijk en vernieuwend. <
>> ‘‘Een half jaar geleden kochten wij hier een fabriek op, inclusief gas-
houder van 3800 m2. Ik zie het al helemaal voor me: duizenden vierkante
meters ontmoetingsmogelijkheden mét parkeerplek in de Marconitoren
en een waterbus. Het zou een enorm uitgaansgebied kunnen worden, een
Rotterdamse Westergasfabriek. We gaan het niet zelf doen, want we zijn
een belegger in vastgoed, maar we willen investeren in de komst van iets
groots. We zoeken dus een huurder om het op te starten, en dat kan
variëren van dance tot kunst. Let op: dit gebied wordt de nieuwe entree
naar Rotterdam.’ David Hart, DHG <<
Lekstraat 14 (havennr. 272), 3029 BN Rotterdam / t: +31 (0)10 283 38 00 / www.stadshavens.nl
Luchtfoto Merwe Vierhavens - ruimte voor nieuwe ontwikkelingen!
pagina 28
Door de ligging aan de rivier de Maas en de Noordzee is
Rotterdam een echte Deltastad; het water is aan alle kanten
aanwezig. En dus moet je als stad slimme oplossingen
bedenken om het water de baas te zijn. Rotterdam beschermt
zich door talloze innovatieve experimenten die de stad en
de haven groener, gezonder en economisch sterker maken.
Met bouwen op water, waterpleinen en groene gevels haalt
Rotterdam zelfs de internationale pers. De innovatieve aanpak
trekt talloze delegaties en kennisinstituten uit binnen- en
buitenland, en leidt tevens tot nieuwe orders voor de bedrijven
in de regio en dus werkgelegenheid. De gemeente wil deze
succesvolle experimenten structureel toepassen in nieuwe
ontwikkelingen. RAS beschrijft de koers waarlangs de stad
zich aanpast aan extremer weer.
Veerkracht en robuustheidDoel van RAS is een stad die veerkrachtig kan reageren op
heftige regenbuien, droogte én langdurige hitte. Aan de basis
is en blijft het op orde houden van het bestaande robuuste
systeem van waterkeringen, dijken, singels, riolen en gemalen.
Wethouder duurzaamheid, binnenstad en buitenruimte
Alexandra van Huffelen stelt het als volgt: ‘Rotterdam
combineert zoveel mogelijk het mooier en groener maken
van de stad met slim onderhoud en slimme aanpassingen.
Zo neemt Rotterdam als laaggelegen deltametropool haar
verantwoordelijkheid naar de toekomst.’ En dus moeten
De Maeslantkering, dijken en het rioolstelsel op orde zijn.
Liggen er kansen voor dijken als groene verbinding in de stad
of als multifunctionele kering. Kunnen waterveiligheid of
wateroverlast gekoppeld worden aan nieuwe stedelijke
ontwikkelingen en het aantrekkelijker maken van de stad.
Bijvoorbeeld door de openbare ruimte aan te passen met meer
groen op straat en op de daken, en door water de ruimte te
geven via waterpleinen. Drijvend bouwen leidt bovendien tot
nieuwe aantrekkelijke woon- en werkgebieden en tot innovaties
die de stad economisch sterker maken.
BewustwordingTerugkomend op Al Gore’s ‘klimaat is van iedereen’: klimaat is
ook van de Rotterdammers en bedrijven uit de regio. Zij moeten
zich bewust zijn van de effecten van klimaatverandering en
weten wat zij er zelf aan kunnen doen. Aanpassing aan de
klimaatverandering is een zaak van lange adem die nú moet
starten, omdat de stad voortdurend verandert en zich verder
ontwikkelt. In de RAS biedt Rotterdam de passende handvaten
en instrumenten. Een aantal van die instrumenten, zoals de
Rotterdam Climategame is reeds ontwikkeld, andere worden
samen met partners van binnen en buiten de stad ontwikkeld.
De adaptatiestrategie draagt bij aan de doelstellingen van het
Rotterdam Climate Initiative om in 2025 100% klimaatbestendig
te zijn. Het RCI is een initiatief van gemeente Rotterdam,
Havenbedrijf Rotterdam NV, DCMR Milieudienst Rijnmond en
Deltalinqs, de koepelorganisatie van de Rotterdamse industrie. <
rotterdam, de klimaatbestendige DeltastadKlimaat is een integraal vraagstuk. Al Gore zegt in zijn film: ‘klimaat is een probleem
van iedereen’. Het gaat niet alleen om CO2-uitstoot, maar ook om gezondheid, veiligheid
en kwaliteit van leven. Rotterdam wil in 2025 100% klimaatproof zijn en loopt voorop
in de aanpak. In de Rotterdamse klimaatadaptie Strategie (RAS), op 28 oktober 2013
gepresenteerd aan een breed publiek, toont Rotterdam haar ambities om een leefbare
stad te zijn én te blijven. RAS naar 2025.
tekst: Yvette van Dael fotografie: Eric Fecken
www.rotterdamclimateinitiative.nl
pagina 29
>> Droge voeten
voor iedereen <<
Drijvend Paviljoen
pagina 30
Peter LeeNHeer BONN & Mees
de favo1o SpotS van
Power on requestHet oer-Rotterdamse familiebedrijf Bonn & Mees Drijvende Bokken BV vierde dit jaar het 125-jarige
bestaan. ‘Power on request’ kopt de brochure van de oudste, nog operationele exploitant van drijvende
bokken in Rotterdam. De zeegaande gevaartes hebben een hefvermogen tot maar liefst 1800 ton.
De bokken laden en lossen onder meer zwaar stukgoed, maar ook opslagtanks en havenkranen
worden ermee verplaatst, haventerreinen (her)ingericht en brugdelen geplaatst. Peter is de vierde
opeenvolgende Leenheer aan het roer en de business is booming. Maar bescheidenheid is troef
bij Bonn & Mees: ‘Ons probleem is hoe we klein kunnen blijven’, aldus een opmerkelijke uitspraak
van Leenheer.
3
2
tekst: Karen Auer fotografie: archief Bonn & Mees / redactie
pagina 31
Bonn & Mees bankiert bij Van Lanschot‘We zaten eerst bij een andere bank, maar vonden daar niet meer de flexibiliteit waar we behoefte aan
hadden. Toch stap je niet zomaar over, want alleen al administratief is dat een hele toer. Begin dit jaar
hakten we de knoop door en kozen voor Van Lanschot. We zijn enorm tevreden; ik heb het gevoel dat ze
feilloos weten waar wij mee bezig zijn. Ze denken bijvoorbeeld ook met ons mee over estate planning;
de rol van een bank gaat verder dan alleen maar geld lenen. Ik zie overeenkomsten met Bonn & Mees:
Van Lanschot is ook relatief klein. Net als wij willen zij niet de grootste maar de beste zijn.’
Aangeboden door Van Lanschot: Westersingel 74 – 3015 LB Rotterdam / t: +31 (0)10 440 20 20 / www.vanlanschot.nl
1 Opslagplaats Bonn & Mees op het RDM-terrein‘Binnenkort krijgen we 12.000 m2 terrein aan
de waterkant en ongeveer 10.000 m2 water voor
al onze werktuigen en materialen. Het eerste
verzoek voor een nieuwe ligplaats met terrein
is al in 2000 bij het Havenbedrijf Rotterdam
ingediend. Aanvankelijk was het terrein bestemd
voor havenbedrijven in het topsegment,
bijvoorbeeld luxe jachtbouwers, maar toen
kwam de crisis. Voor ons is dit een enorme stap
vooruit. Tot nu toe moesten we het doen met vijf
verschillende, gehuurde terreintjes; de enige die
daar beter van werd, was de transporteur. Dus
ook het milieu wordt straks gespaard zonder al
die vrachtwagens op de weg. De opslag van
het hijsmaterieel wordt bijzonder efficiënt;
vergelijk het maar met een bibliotheek.’
2 Erasmusbrug‘Bonn & Mees heeft meegewerkt aan alle grote
bruggen in Rotterdam, op de Willemsbrug na.
We hebben veel brugsecties aan de Erasmusbrug
gehangen. Het ontwerp is natuurlijk prachtig en
gewaagd. Innovatief is dat alles eroverheen gaat;
voetgangers, fietsen, auto’s en de tram die
Noord en Zuid fysiek verbindt. Het enige
minpunt vind ik dat de brug net te smal is.
Hij zou helemaal 2x tweebaans moeten zijn,
niet alleen bij de oprit.’
3 Maeslantkering‘Dat moét je echt een keer gaan zien, het is zo
indrukwekkend! De Maeslantkering is het laatste
grote Deltawerk en uniek in de wereld. Bij
stormvloed kan in één keer de 360 meter brede
Nieuwe Waterweg afgesloten worden en
daarmee worden meer dan een miljoen mensen
beschermd tegen overstromingen. Hoewel het
principe eigenlijk kinderlijk eenvoudig is, is het
toch een sterk staaltje Hollands vernuft.’
1
pagina 32
Leo Ringelberg Touringcars is al sinds de jaren
’30 een begrip in Rotterdam. ‘Hier liggen onze
roots’, vertelt Leo Ringelberg, eigenaar directeur.
‘Busbedrijven moeten kunnen drijven op het werk
dat in de omgeving ligt. En zolang er in Rotterdam
en in de regio genoeg werk is, blijven we hier.’
Voorzien in een vraagDat werk is er voldoende omdat Ringelberg
de markt volgt en inspeelt op de wensen van
klanten. Specialismes zijn personenvervoer,
bedrijfsvervoer, bedrijfsexcursies en schoolver-
voer. ‘In de regio hebben we continu 21 bussen
rondrijden. Onze klanten zitten vooral in het
havengebied. En ondanks de crisis komen er
steeds nieuwe bij, zoals onlangs Q8. Voor Q8
vervoeren we nu dagelijks een paar duizend
man van de parkeerplaats naar de tijdelijke
projectlocatie. Alleen het terrein zelf is al vele
hectares groot. Een stad op zich.’
Waarom kiezen bedrijven voor Leo Ringelberg Touringcars?Leo Ringelberg aarzelt geen moment. ‘We
hebben een goede naam. Omdat we goed in
ons werk zijn en bekend staan als “de groene
Ringelberg” vanwege de duurzame en efficiënte
bedrijfsvoering. Bedrijven kiezen ook voor onze
persoonlijke benadering. Niet voor niets heet
het bedrijf Leo Ringelberg. Wie ons om mid-
dernacht belt, krijgt geen bandje maar 24/24
een persoon aan de lijn. Onze chauffeurs rijden
toch dag en nacht. Heel handig als een klant
een calamiteit heeft en snel vervoer nodig heeft.
Concurrenten doen dit niet.’
Je noemde net duurzaam…‘In de regio transporteren we personeel voor
bedrijven die een moderne, groene oplossing
zoeken voor het woon- en werkverkeer. Eén
touringcar kan vijftig auto’s vervangen. En in
de stad brengen we kinderen naar hun school.
De tweede Maasvlakte moet CO2-vrij worden en
in Rotterdam zijn milieuzones ingesteld. Je kunt
toch niet voor dit soort opdrachtgevers werken
en er dan zelf niet mee bezig zijn?’
Tachtig procent van de bussen, de laatste gene-
ratie, heeft reeds Euro 5 classificatie. Een deel
rijdt zelfs op biodiesel (EEV) en voor 2014 staan
nieuwe touringcars met Euro 6 technologie
gepland. Ringelberg denkt ook over andere
vormen van slimme mobiliteit, zoals elektrisch
Standplaatshoogvliet
“Bestemming bereikt” staat op het kantoorpand van
Leo Ringelberg Touringcars in Hoogvliet. Hét bedrijfsmotto
van Ringelberg: klanten veilig, snel, schoon én op tijd
naar hun bestemming brengen.
tekst: Yvette van Dael fotografie: Sjors Massar
vervoer. ‘Misschien in 2015, wanneer de actie-
radius voldoende is en de technische mogelijk-
heden en het kostenplaatje in balans zijn. We
willen best meer betalen voor een bus, maar
dan moeten we er ook langer mee doen.’
Dan sla je hybride over‘Als je het zo bekijkt… 2015 is dichtbij. Die stap
slaan we dus over.’
Nog innovatieve coalities met derden?Ringelberg noemt het Waterstof Platform. Met
verschillende partijen bekijken welke kansen en
innovaties er op dit gebied liggen. Of de deel-
name aan het programma Ecostars, dat sterren
uitdeelt aan duurzame vervoerders van vracht
en personen. ‘We ontvingen net het bericht
van de gemeente dat we daarin tot de twintig
leidende Rotterdamse bedrijven behoren!’ <
Leerlooiersstraat 44 - 3194 AB Hoogvliet / t: +31 (0)10 501 87 77 / www.ringelberg.nl
>> Bedrijven die hun mobiliteit via busvervoer regelen, zijn goedkoper uit en sparen het milieu <<
pagina 33
pagina 34
Concept House Village
Midden tussen haven en industrie ligt het dorp
Heijplaat. Heijplaat werd bijna honderd jaar geleden
gebouwd. Het hoorde onlosmakelijk bij de Rotter-
damsche Droogdok Maatschappij (RDM). De Maat-
schappij is verdwenen, maar het terrein ligt er nog
en is deelgebied van de grote gebiedsontwikkeling
Stadshavens Rotterdam. Geleidelijk transformeert
het oude havengebied naar een stedelijke omgeving.
Op het RDM-terrein staan nu een Campus en
kenniscentrum waar innovatie en duurzaamheid de
sleutelwoorden zijn. Het dorp en de Campus zijn
een toonbeeld voor bouw en ontwikkeling. Onderdeel
van de vernieuwing is Concept House Village.
Een unieke testomgeving voor duurzaam bouwen en
wonen. Een levend lab waar innovatieve woningen,
producten en systemen getest worden door en met
de bewoners. Er komen in totaal zeven Concept
Houses. Het eerste staat er al, zie hiernaast. De
prototypes worden ter beschikking gesteld voor
onderwijs en onderzoek.
Ontwerp CHIBB
CHIBB is bijzonder innovatief en duurzaam, niet
alleen in minimaal energieverbruik, maar ook
in grondstofgebruik, Cradle 2 Cradle, leefmilieu,
waterhuishouding, ecologie en mobiliteit voor de
gehele levenscyclus. Het CHIBB-concept streeft naar
een optimale vorm en oriëntatie. Zon, licht, lucht en
groen worden maximaal benut.
Extreem duurzaam
De materialen van CHIBB zijn hergebruikt, biobased
en/of recyclebaar. CHIBB is zelfvoorzienend in
voedsel en energie en grijs water wordt gebruikt
als bevloeiing voor de gewassen. Alle functies
en stromen worden zoveel mogelijk gekoppeld
en gesloten. Zo worden het regenwater en al het
afvalwater, met uitzondering van het toiletwater,
opgevangen en gezuiverd met een helofytenfilter.
Dit water wordt dan weer gebruikt om het groen
mee te besproeien en om de wc mee door te
spoelen. Voor warm water komen er heatpipes.
PV-panelen zorgen voor elektriciteit. Het overschot
in de zomer wordt teruggeleverd aan het net en
dat compenseert het tekort in de winter.
Voor de noordgevel van de werkruimte worden
hergebruikte kunststof kozijnen van de gesloopte
woningen van Heijplaat gebruikt. Het gebouw krijgt
een groene uitstraling door beplante oost- en west-
gevels. Deze gevels zijn gemaakt van hergebruikte
aluminium damwandplaten uit loodsen in
de omgeving van Concept House Village. Dit beperkt
transport van de grondstoffen. Om het gebouw heen
komt een kas van glas. Dit geeft meer leefruimte en
functioneert als een thermische buffer. Bovenop het
gebouw komt een eetbaar dak. De voedselproductie
is berekend op de vier toekomstige bewoners.
Verse groente en fruit van het dak
Een lekker ontbijtje, een verantwoord diner, alle
ingrediënten voor de maaltijden kun je zelf plukken
op het dak van je huis. In het toekomstige Concept
House van het Instituut Bouw en Bedrijfskunde
(CHIBB) gaan duurzaamheid en innovatie hand in
hand. Wonen, werken, recreëren en groen worden
er gekoppeld. Op 18 oktober startte officieel de
bouw van dit extreem duurzame gebouw. Het is
onderdeel van Concept House Village op Heijplaat,
gelegen vlakbij de RDM Campus.
tekst: Madelon Stoele fotografie: Freek van Arkel en CHIBB
pagina 35
CHIBB, motor voor duurzame aanpak van Heijplaat
pagina 36
13.00 uurDe studenten op de bouwplaats hijsen de vlag.
Het logo van de Hogeschool Rotterdam hangt
nu zichtbaar aan de hijskraan. Door de hevige
regenval van de laatste tijd is de bouwput blub-
berig. Een tweede groepje studenten hangt de
borden met de ontwerpschetsen van CHIBB aan
de hekken op. Arjan Karssenberg, lector aan de
Hogeschool Rotterdam en begeleider van de
studenten: ‘Dit project is echt uniek en bijzonder
omdat studenten de bedenkers én ontwikkelaars
zijn. Het ontwerp van CHIBB is geheel uitgewerkt
door hbo-studenten. Mbo-studenten van het
Albeda College bouwden de afgelopen tijd aan de
prefab onderdelen als houtskeletbouw, wanden
en vloeren. Onder begeleiding van één hoofd-
aannemer zullen de studenten het komende
half jaar zelf het Concept House bouwen.’
Nieuwe leerlijnKarssenberg vervolgt: ‘Vanuit de nieuwe leerlijn
Duurzaam integrale Bouwtechniek leren studen-
ten om daadwerkelijk te bouwen en daarmee
relevante ervaring op te doen. De projecten die
wij op school behandelen staan dus niet alleen op
papier. Onze studenten staan daardoor anders in
het onderwijs, dat is echt een wereld van verschil.
Niet alleen de cijfers tellen, in dit project willen
ze het écht begrijpen. De studenten proberen iets
moois neer te zetten en halen daarmee het beste
in zichzelf naar boven.’
Tijdens een rondleiding vertelt hbo-student Stefan
Verberk: ‘We hebben er de afgelopen twee jaar
samen hard aan gewerkt. Het Concept House is
niet alleen duurzaam op het gebied van minimaal
energieverbruik, maar op alle facetten van duur-
zaamheid zoals onder meer grondstofgebruik,
waterhuishouding en mobiliteit en dat voor de
gehele levenscyclus. Het concept is zodanig
ontworpen dat het een nieuwe functie kan krijgen
op een andere locatie. Het gebouw is verplaats-
baar. Als testomgeving richten we ons op een
periode van vijf jaar. Maar gezien de duurzame
opzet hebben we alles zo berekend dat de
materialen minimaal dertig jaar mee kunnen.’
Twee jaar geleden begon hij als student aan het
project. Inmiddels heeft hij een baan, maar geeft
hij de opgedane kennis door aan nieuwe lichtingen
studenten.
pagina 37
Het begint te miezeren. De mbo-studenten
proberen de hijskraan aan de praat te krijgen,
maar er is iets mis met de elektriciteit. De
bedoeling is dat tijdens het officiële moment de
hijskraan een stuk hergebruikt beton laat zakken.
Maar even later doet de elektriciteit het nog
niet. Inmiddels worden er houten platen over
de modder heen gelegd zodat de gasten straks
niet wegzakken. Mehmet Ozec, mbo-student
Architectuur en Bouw op het Albeda college,
houdt het hoofd koel. ‘Gelukkig is er altijd een
plan B’. Als uitvoerder en contactpersoon naar
de hbo-studenten is hij bij CHIBB betrokken. ‘Dit
project is wel anders ja. Het leeft ook echt onder
de studenten. Op onze facebookpagina kun je de
bouw volgen. Het eerste weekend hadden
we meteen 170 volgers.’
Leveranciers duurzame materialenIets voor drie uur. Er zijn er zo’n honderd mensen
gearriveerd, waaronder buurtbewoners, studen-
ten, docenten en leveranciers van duurzame
materialen. Martijn Monné is leverancier van
de indrukwekkende houten vloeren: ‘Doordat
het hele huis een glazen kas om zich heen heeft
konden we experimenteren met andere vloeren
dan gebruikelijk. Samen met de Albeda-studenten
hebben we gezorgd voor kanaalplaatvloeren van
bijna negen meter vrije overspanning. Ons hout
komt uit Scandinavië en vanwege de trage groei
van de bossen daar heeft het hout een uitste-
kende duurzaamheid en kwaliteit.’
Testen en onderzoekenHoe de vernieuwende toepassing in de praktijk
uitpakt wordt onderzocht. Na de realisatie zal er
in Concept House Village veel studie plaatsvin-
den. Stefan Verberk: ‘We gaan onderzoek doen
naar de bouwfysica. Dat betekent dat we metin-
gen zullen verrichten rondom vocht en ventilatie.’
Arjan Karssenberg vult aan: ‘Het is belangrijk dat
we uitvinden of hetgeen we bedacht hebben ook
in de praktijk goed werkt. Waar nodig kunnen
we vervolgens verbeteringen aanbrengen. Naast
bouwfysica kun je denken aan het comfort van de
bewoners of het effect van de groengevel voor de
omgeving. Het gaat hierbij om duurzaam leefge-
drag. Hoe meer Concept Houses er komen,
hoe meer onderzoek we kunnen starten. Het
onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking
met de TU-Delft.’
Iets voor drieën gaat het alternatieve plan in
werking en worden de glazen ingeschonken. Na
de toespraak van Bert Hooijer, directeur van de
RDM-campus, onthullen de twee studenten de
balansfundering van stalen balken op hergebruik-
te betonplaten vanaf de grond. Het is een feestelijk
moment. Mehmet Ozec is na afloop zichtbaar
trots dat hij ervoor gevraagd is : ‘Ja, hiermee heb
ik laten zien dat ik toch al wat bereikt heb.’
Toekomst HeijplaatInmiddels verzamelt zich een groepje oude man-
nen bij de ingang. Het blijken oud-RDM’ers te
zijn. ‘Wij Heijplaters zijn hier eigenlijk de echte
toezichthouders’. Iedereen lacht. De verwachting
is dat de heren elke dag komen kijken hoe de
bouw vordert. De mannen praten over de vroegere
leerschool van RDM en de toekomst van het
dorp. ‘Na de sluiting van de RDM-werf in de jaren
tachtig is er veel verdwenen. Er is nog één basis-
school met minder dan honderd leerlingen en
een supermarkt. Maar of die het gaat redden? Het
dorp heeft nieuwe mensen nodig en veel meer
nieuwe huizen.’
Arjan Karssenberg: ‘Heijplaat heeft een zware
periode achter de rug veroorzaakt door leegloop
en sloop. Desondanks bleven veel Heijplaters. En
toch kan ik zeggen dat er een positieve stemming
heerst. Door de nieuwe uitdagingen, de ontwik-
kelingen rond duurzaamheid, adaptief bouwen en
de innovatieve nieuwe maakindustrie op de RDM
Campus zien de huidige bewoners de toekomst
weer met iets meer vertrouwen tegemoet.’ <
CHIBB, the engine of sustainable development in Heijplaat
Fresh fruit and vegetables from the rooftops
A delicious breakfast, a socially responsible dinner, made with ingredients that you can pick yourself on the roof
of your house... Sustainability and innovation go hand in hand in the prospective Concept House, developed by the
Institute for Architecture and Business (CHIBB). Living, working, recreation and green space are interconnected,
and all are components of the Concept House Village in Heijplaat, near the RDM Campus.
Concept House Village
The neighbourhood of Heijplaat is situated between the harbour and industry. It has become a part of Rotterdam
city’s harbour redevelopment plan, which will gradually transform the former harbour area into urban space.
A component of the area’s renewal is Concept House Village, a unique, experimental environment for building and
living, where residents test innovative and sustainable housing, products and systems. In total, seven low-energy
Concept Houses will be built from reused or recyclable materials in a Cradle 2 Cradle approach, maximizing sun,
light, air and green space.
CHIBB’s Design
CHIBB’s design is self-sufficient in food and energy, and gray water is used to irrigate the rooftop crops. Rainwater
and wastewater (not including toilet waste) are collected and purified via a constructed wetland. This water is then
reused in the toilet system, and to irrigate green spaces. Hot water is created via heat pipes, and solar panels
provide electricity. The surplus in the summer is fed into the grid, compensating for the deficit in winter.
The facades of the buildings are made from recycled corrugated aluminum sheets and plastic window frames from
the demolished warehouses and homes of Heijplaat, limiting the transportation of raw materials. The building is
surrounded by a greenhouse, which adds living space and also functions as a thermal buffer. On the top of each
building is an edible rooftop, sufficient to provide food for four future residents.
ESFA is een leerfabriek. Een plek waar mensen met enige afstand tot de
arbeidsmarkt de kans krijgen te werken en te leren in een levensechte
fabriek. ESFA is een initiatief van Maas Leerfabrieken, QWIC en de
gemeente Rotterdam met als doel samen te investeren in duurzame
productie en mobiliteit.
‘Jongeren die wat verder van de arbeidsmarkt afstaan missen soms
de aansluiting met het reguliere onderwijs. Wij zorgen ervoor dat die
leerlingen op een andere manier een diploma kunnen halen en tegelijk
werknemersvaardigheden aanleren in een echt bedrijf. Door het
produceren van hoogwaardige en duurzame producten stomen we ze
klaar voor de arbeidsmarkt, bij voorkeur mét diploma en betaald werk.’
Operationeel manager Hans Hoogbergen licht toe. ‘Wij assembleren
technische producten, met een specialisatie in elektrische scooters,
e-bikes en tweewielers. En net zoals vroeger doen we dat in een soort
gezelconstructie. Dat noemen we de omgekeerde leerweg: eerst doen
en dan leren. Van de handen naar het hoofd.’ Scooters zijn volgens
Hoogbergen het middel. ‘We coachen en leren ze nadenken over hun
talenten. De techniek is slechts de context, want of je nou lasser wordt
of fietsenmaker, het gaat om het aanleren van competenties. Kennis,
vaardigheden én gedrag.’ Zo combineert ESFA duurzaamheid met een
sociaal programma en werkgelegenheid.
Initiatiefnemer Maas Leerfabrieken had drie overtuigende redenen om te
kiezen voor een elektrische scooterfabriek op de RDM Campus. Rotterdam
heeft een Centrum voor Innovatief Vakmanschap gericht op mobiliteit. De
Campus manifesteert zich nadrukkelijk als aanjager van duurzaamheid. En
Rotterdam heeft uitdagingen in arbeidsmobiliteit. ‘Op de RDM Campus
komen sustainable mobility en innovaties samen. Je bent in deze inspirerende
omgeving om mensen te ontmoeten, en met andere bedrijven kennis te
maken. Er ontstaat vanzelf synergie. In het Innovation Dock zit bijvoorbeeld
een ondernemer die bezig is met de ontwikkeling van windmolens. Die laat
zijn windmolens vanaf 2014 door ons assembleren. We werken met drie vaste
krachten en stagiairs van de Hogeschool hier. Leerlingen komen van het
Jongerenloket van de gemeente Rotterdam en de scholen op de Campus:
Hogeschool Rotterdam en het Albeda College.’
ESFA heeft de ambitie om de leerfabriek uiteindelijk honderd procent door
leerlingen te laten leiden. ‘De leerfabriek moet op eigen benen komen te
staan, maar met de zekerheid dat het een leerfabriek blijft en geen
commerciële onderneming wordt. Het gaat ons niet om geld verdienen,
want wat verdiend wordt stoppen we direct terug in de fabriek. Liever dan
in de zakken van aandeelhouders.’ Een ander doel is jaarlijks minimaal
veertig jongeren naar een diploma en betaald werk leiden. ‘In 2012 waren
dat er vijftien van de dertig. Dat zijn mooie getallen voor deze doelgroep
en daar zijn we reuze trots op.’
start-upseSfa - electric Scooter factory
NAAM EIGENAAR Hans Hoogbergen
operationeel manager
GESTART SINDS najaar 2011
WEBSITE www.esfa.nl
pagina 38
tekst: Yvette van Dael/Jelle Feringa fotografie: Sjors Massar
pagina 39
Robots veroveren de wereld. Jelle Feringa heeft op de Campus twee grote
robotarmen staan die dienen voor onderzoek naar vernieuwende
fabricagemethodes in de bouw. Hij is hiermee gestart voor zijn PhD onderzoek
voor Hyperbody, een onderzoeksgroep van faculteit bouwkunde aan de TU Delft.
‘Bestaande fabricage methodes, zoals CNC frezen, of 3d printen lenen zich
niet voor architectuur, ze zijn niet schaalbaar tot de proporties van een gebouw.
Daarom ben ik naar methodes gaan zoeken die juist wel schaalbaar zijn.
Zodoende ben ik uitgekomen bij het draadsnijden met industriële robots’, stelt
Feringa. Op de RDM heeft hij met zijn studenten van Hyperbody in drie weken
een 4.5 meter hoog, 9 meter lang paviljoen gebouwd en ontworpen. ‘We hebben
het paviljoen zodanig ontworpen dat er alleen druk en geen trekkrachten
ontstaan, vandaar de koepelvorm. De piepschuim delen waaruit de structuur
is opgebouwd kunnen namelijk prima met druk, maar nauwelijks met trek
overweg. We hebben een week over het ontwerp gedaan, in een week zijn de
piepschuim delen met de robots gesneden en in een week hebben we die
geassembleerd en afgewerkt.’ Voor het produceren van mallen om beton in
complexe vormen te kunnen storten, bestaan geen efficiënte methodes.
De mallen worden vaak uit houten delen gezaagd en met de hand in elkaar
getimmerd, wat een kostbaar proces is. Juist om die grote volumes die hiervoor
nodig zijn, sluit de ontwikkelde methode van het robotisch snijden enorm goed
aan. Omdat het maken van die complexe mallen met robots zo precies en
efficiënt is, ben je in staat voor een bescheiden budget architectonisch gezien
veel meer voor elkaar te krijgen.
‘De generatie van architecten voor mij heeft zich veel minder voor het
maakproces geïnteresseerd en veel aan engineering bureaus overgeheveld.
Ik vermoed dat daarmee ook een deel van het gezag van een architect verloren
is gegaan. Ik probeer het ontwikkelen van bouwmethodes als integraal deel te
zien van het architectonisch ontwerp. De aanpak die ik heb ontwikkeld is
ontstaan uit noodzaak. De technologie die ik zocht, bestond gewoon niet.’
Voorjaar 2012 heeft Feringa een Deense investeerder weten aan te trekken en is
hij de start-up ‘Odico formwork robotics’ begonnen met de technologie die hij
op RDM ontwikkelde. Daar worden een viertal robots ingezet om mallen te
maken voor de prefab beton industrie en de cleantech industrie. Zo maakt
Odico bijvoorbeeld vormdelen voor windmolens en golfschokbrekers waarmee
energie wordt opgewekt langs de kust van Denemarken.
Jelle schreef de software die 3d CAD tekeningen vertaalt naar robotische
beweging. ‘Daar heb ik zo’n plezier in, dat abstracte wiskundige ideeën in software
zo direct en tastbaar worden wanneer je met robots werkt. Doet je software iets
goed, dan zie je dat in je werkstuk. Zit er een stommiteit in, dan is dat ook het
geval.’ Afgelopen zomer heeft Jelle de robots voor een maand naar Carrara in
Italië verhuisd, om een nieuwe aanpak uit te proberen. ‘Wat me dwars zit bij
het paviljoen op de RDM, is dat je niet weet of je naar een 1:1 maquette kijkt,
of naar het uiteindelijke ding. Zou je zo’n structuur in marmer bouwen, dan
zou je die twijfel nooit hebben. Ik heb toen samen met partner Husqvarna een
diamantzaag ontwikkeld, zodat je supersnel grote marmerblokken heel
elegant en precies kunt vormen. Dat is een spectaculair proces!’
hyperbody
NAAM EIGENAAR Jelle Feringa
GESTART SINDS april 2012
WEBSITE www.hyperbody.nl
De ‘Start-ups’ worden aangeboden door RDM Campus
Heijplaatstraat 23 - 3089 JB Rotterdam
t: +31 (0)10 794 92 00 / www.rdmcampus.nl
pagina 40
Elke vernieuwing op zich geeft onnoemelijk veel nieuwe moge-
lijkheden en combinaties. Radio deed er 38 jaar over om groot
te worden, televisie 13 jaar. Het internet kostte het slechts vier
jaar om vijftig miljoen gebruikers te bereiken via computers,
tablets en mobiel. Met een belangrijk verschil: interactie. Wat
doen ondernemers met de stortvloed aan gebruikersinformatie?
Waar liggen de kansen en bedreigingen? Op welke gronden
moet een bedrijf keuzes maken om te innoveren als niet duide-
lijk is wat die innovaties opleveren? En hoe vallen de groei van
een bedrijf en de markt over vijf jaar te definiëren? Meer dan
ooit schreeuwt de tijd waarin we leven om visie.
BAM heeft het BAM Woningbouw kent de behoefte aan innovatie als geen
ander. BAM is al meer dan 140 jaar een grote speler in de
woningsector. Een periode waarin de wereld veranderde, net
als het vak. Wonen vraagt vaak om ongewone oplossingen,
verder kijken dan het heden en innovatieve oplossingen beden-
ken. Managing director Paul Born: ‘De woningmarkt is op dit
moment buitengewoon uitdagend. We zitten er eigenlijk nog
middenin, maar ik noem het liever geen crisis. Een crisis is
kortstondig en wat we nu meemaken is een nieuwe werkelijk-
heid. Dan kun je wel alleen defensieve acties bedenken, zoals
de kosten en het aantal medewerkers beperken. Maar wij vonden
dat we dan ook net zoveel energie moesten stoppen in offen-
sieve acties, zoals nieuwe concepten in de markt brengen.’
Short fuse, big bang De ondernemer van vandaag bevindt zich in een nieuw economisch speelveld. Alles wat
vandaag onmogelijk lijkt, is morgen realiteit. De levensduur van producten wordt steeds
korter of is eindig. Dat geldt ook voor de terugverdientijd. En wie niet innoveert wordt
door de toekomst ingehaald. Bedrijven als Nokia en Kodak speelden te laat in op de
veranderende werkelijkheid. Deloitte houdt een pleidooi voor visie.
tekst: Yvette van Dael fotografie: archief BAM
Born haalt een rapport aan dat Deloitte in Aus-
tralië publiceerde onder de korte, kernachtige
titel Short fuse, big bang. Kort lontje, grote knal.
Het rapport stelt een aantal zaken op scherp.
Hoeveel tijd heeft een bedrijf om te reageren op
veranderingen? En hoe groot is de impact van
innovaties op de sector waarbinnen een bedrijf
opereert? Deloitte omarmt in het rapport het
principe dat elk bedrijf drie keuzes heeft bij in-
novaties. De fast track is de bestaande organisa-
tie iets veranderen. De innovation track is weer
even een stap verder gaan. En de growth track is
een radicale omwenteling. Born vervolgt. ‘Fast
track hebben wij in 2012 een aantal projecten
benoemd, die op dit moment ook daadwerkelijk
met succes in de markt worden gezet. Zoals het
bewoonklaar opleveren van woningen. Hierbij
hoeft de bewoner slechts het meubilair te
plaatsen in de woning die qua indeling en sfeer
op maat wordt afgeleverd. Over de growth track
moesten we net iets meer nadenken. We gingen
na wat een eventuele big bang in 2020 voor
effect zou hebben op onze omgeving en op onze
markt. De innovaties die nu met het oog op de
toekomst in gang zijn gezet, hebben te maken
met systemen en services in woningen die niet
meer gefragmenteerd worden aangeboden,
maar met name geïntegreerd. Als je bijvoorbeeld
je auto instapt, dan is de gemiddelde auto zich
bewust van het feit dat je instapt. Onze verwach-
ting is dat huizen dit in de toekomst ook gaan
doen. Een consument moet bij ons het gevoel
krijgen dat we er niet alleen maar vanwege de
centen zijn, maar met name vanwege het feit
dat wij veel beter voor ze kunnen zorgen. Dat we
ze ongeacht de leeftijd meenemen in het woon-
proces en in termen van comfort en betaalbaar-
heid dé partner zijn.’
Schoenen uit de printerWassili Bertoen, Managing Director bij Deloitte
Innovation, roept bedrijven op na te denken
over een aantal belangrijke vragen. ‘Hoe gaan ze
met deze stroom van ontwikkelingen om en hoe
spelen ze erop in? Hoe zorgen ze ervoor in hun
sector de disruptor worden, degene die het vuur
een beetje opstookt?’ De detailhandel is volgens
hem een mooi voorbeeld van een sector die heel
goed inspeelt op de veranderende werkelijkheid,
omdat daar hele schakels in het proces worden
overgeslagen. Schoenen en kleding kunnen nu
al met een 3D-printer worden gemaakt. ‘Het is
fascinerend om je te bedenken dat de ontwerper
met 3D de volle macht heeft. Wie het product
ontwerpt heeft niemand meer nodig. Ergens
wordt iets bedacht en vervolgens wordt het
geproduceerd via de printer op het bureau van
de consument. Wat betekent een dergelijke inno-
vatie wel niet voor de bedrijven in de transport
en de logistiek? Die sector gaat straks alleen nog
cartridges vervoeren! De gevolgen van het uit-
schakelen van hele delen uit het productieproces
zijn echt enorm.’
Een toekomstbestendige strategie formuleren
op basis van informatie uit het verleden is
volgens Bertoen niet meer afdoende. In de
nieuwe wereld van morgen moeten bedrijven
permanent op de hoogte zijn van ontwikkelingen,
technologieën en trends. Alleen dan herkennen
ondernemers kansen wanneer ze langskomen en
weten ze bekende en onbekende concurrenten
voor te blijven. Deloitte roept ondernemers op
om veel te experimenteren, vernieuwen, flexibel
te zijn in hun visie en vooral een eigen toekomst
te creëren. <
>> Het is fascinerend om je te bedenken dat
de ontwerper met 3D de volle macht heeft <<
Wilhelminakade 1 – 3072 AP Rotterdam / t: +31 (0)88 288 28 88 / www.deloitte.com
pagina 41Deloitte over...
pagina 42
Duurzaamheid, daar moet je niet te veel over
zeggen. Je moet het vooral doen, zegt de web-
site van OVG. Ummels: ‘Ja, er wordt heel veel
over gepraat en geschreven. Stapels tijdschrif-
ten krijgen we hier over dit onderwerp. Maar
ga het doen. Als je er als bedrijf nú nog over
moet nadenken, dan heb je de slag gemist.
Duurzaamheid moet een economische laag in
je bedrijfsprocessen zijn. Wat levert het op en
wat bespaart het?’ Bij OVG ontstond dat besef
al in 2006, toen duurzaam nog geen issue was.
Van der Spek: ‘Het was voor het eerst dat je
mocht zeggen dat je er geld mee kon verdienen.
De klant heeft een mooi, verantwoord pand dat
betaalbaar is en blijft. En wij kunnen gebouwen
maken die lang meegaan.’
Leidende rol pakkenInmiddels zit duurzaam bij OVG in de primaire
processen ingebed. Ummels: ‘We vinden niets
zelf uit, maar bieden met ons Sustainability
Center een platform waar de knapste koppen
op kunnen acteren. Wij, en daar is vooral het
team van Cees enorm actief in, proberen de
>> ‘Onze ambitie is om binnen drie jaar in de Randstad de eerste
houten wolkenkrabber van Nederland neer te zetten. <<
Ontwerp Wooden Skyscraper, Michael Green
nieuwste innovaties in de markt te vinden en
de klant te verleiden om mee te doen. En dat
kunnen ze, omdat we ze een garantie voor
tien jaar geven.’ Van der Spek vult aan:
’En omdat we het lef hebben om iets te doen
wat nog niet bestaat, elke keer opnieuw.’ Het
Sustainability Center van OVG is de kern om
nieuwe innovaties te detecteren inclusief het
financiële model erachter. ‘Maar iedereen die
hier werkt heeft duurzaamheid in zijn bloed.
Voor ons is het normaal.’ Een reden om naar
OVG te gaan? Ummels: ‘Onze deur staat voor
elke klant open. Maar onze rol is samen met
de klant een zo duurzaam mogelijk gebouw
neerzetten. Klanten die risico’s durven nemen
krijgen van ons een state of the art gebouw dat
de komende jaren niet door een ander gebouw
voorbij wordt gestreefd. Als ontwikkelaar moet
je voortdurend een voorschot nemen op de
tijd. Voor de troepen uit lopen in plaats van
voor safe gaan en verouderde technieken op de
markt brengen. Door risico’s te nemen kunnen
we een leidende rol pakken en innovatieve
projecten opstarten.’ <
Wilhelminakade 1 – 3072 AP Rotterdam / t: +31 (0)88 288 28 88 / www.deloitte.com
Deloitte over...
tekst: Yvette van Dael fotografie: archief Deloitte en OVG
Altijd de eerste zijnOVG Real Estate. Grote speler in vastgoedland. Vaste partner van
Deloitte en vele andere multinationals. Gedreven projectontwikkelaar
met lef, groene genen en ondernemerschap. Sustainability director
Cees van der Spek en Directeur Projectontwikkeling Thomas Ummels
houden een pleidooi voor innoveren
OVG Real Estate
pagina 43
De Maastoren De Maastoren van Deloitte is een van de eerste
gebouwen die OVG duurzaam heeft ontwikkeld. Sinds
2010 pronkt het hoog aan de skyline van Rotterdam.
Het is een blikvanger, toekomstbestendig en… kan
tegen een stootje. Speciale remmingswerken
beschermen het gebouw tegen aanvaringen met grote
schepen. Zo aan de voet van de Erasmusbrug is dat
geen overbodige luxe. Van der Spek: ‘Bij de start in
2007 hebben we een combinatie gemaakt van alle
innovaties en technieken die er in die tijd waren, met
de bedoeling iets heel bijzonders neer te zetten.
In het geval van de Maastoren zijn er zelfs tijdens het
bouwproces nog ingrepen gedaan, zoals het Maaswater
gebruiken voor koeling. We hebben meerdere dingen
bereikt waarvan iedereen zei dat het niet zou lukken:
het is gebouwd op een oppervlakte van postzegel, het
is het hoogste gebouw van de Benelux en ondanks
de hoogte is het door efficiënte ingrepen gelukt de
energiekosten sterk omlaag te brengen. Nog steeds kent
iedereen het verhaal achter het gebouw.’ Niet voor
niets ontving OVG de prestigieuze FGH-Vastgoedprijs
2010. De jury vond de Maastoren een monument in
wording en zijn tijd ver vooruit. Want het gebouw is
meer dan alleen hoog. Het is een toonbeeld van
optimale integratie in een stedelijke omgeving. Het
iconische ontwerp kleurt mee met de horizon en staat
met zijn voeten in de Maas. De rivier speelt een actieve
rol in het gebouw: de toren wordt verwarmd én gekoeld
door een duurzaam systeem dat gebruik maakt van
het Maaswater en de energieopslag in de grond.
Daardoor is de CO2-uitstoot van de Maastoren ook
nog eens sterk verlaagd.
pagina 44
pagina 45
StaDShavenS in tRanSitie naar een circulair ecoSySteem
Bioport, meest duurzame Wereldhaven in 2025, Climate City:
Rotterdam heeft hoge ambities op het gebied van duurzaamheid.
De kunst is om deze zodanig te realiseren dat niet al leen waarde
wordt gecreëerd voor onze planeet, maar ook voor de economie en
de burgers, studenten, werknemers en toeristen van Rotterdam.
Dat betekent dat ook Rotterdam steeds meer gaat kijken naar de
positieve en negatieve impact van initiatieven, plannen en maatregelen
op ‘People, Planet & Profit’.
tekst: Anneke Sipkens fotografie: Aeroview-Rotterdam / redactie
>> Niets gaat vanzelf <<
Deloitte over...
pagina 46
Dit is in bijzondere mate te zien in
de plannen voor de Rotterdamse
Stadshavens, waarbij het doel is om
deze duurzaam te ontwikkelen. Vanuit
duurzaamheid kom je al snel uit op
het begrip ecosysteem. Vaak wordt
ecosysteem gebruikt in de context van
ecologisch, of natuurlijk. Het is het
geheel van de levende gemeenschap
(dieren en planten) in een bestaande
biotoop (aarde, temperatuur, water et
cetera). Maar het begrip ecosysteem
kan ook vertaald worden naar de
ontwikkeling van een gebied waarin be-
drijven, werknemers, burgers, overheid,
kennisinstituten, gezondheidszorg en
studenten in een symbiotische relatie
met elkaar samenwerken. Elkaar ver-
sterken. Elkaar stimuleren om voor het
geheel van het ecosysteem waarde toe
te voegen. Hierin zit een wederzijdse
afhankelijkheid, die je ook circulair kan
noemen. De overheid kan kennisinsti-
tuten stimuleren om bepaalde ontwik-
kelingen (bijvoorbeeld biomaterialen)
te onderzoeken. Studenten kunnen
deze kennis weer inzetten bij hun latere
werkgevers, of er zelf bedrijfjes mee
opzetten. En burgers kunnen wellicht
hun afval inzetten voor het ontwikkelen
van biomaterialen (groen afval); waar
zij dan weer de eindafnemers van zijn.
Door deze vorm van duurzame ontwik-
keling creëren we een samenleving die
meer economische, sociale en milieu
waarde toevoegt aan het geheel (het
ecosysteem) dat drijft op samenwer-
king, partnerships en collaboratie.
Het ontwikkelen van dit soort ecosyste-
men gaat niet zonder slag of stoot.
Het vergt een hoge mate van visie,
van leiderschap en van het creëren van
nieuwe spelregels. Een aantal voor-
beelden laat zien hoe ecosystemen
zich kunnen ontwikkelen.
Alternatieve biobrandstofHet eerste voorbeeld gaat over het
gebruiken van alternatief materiaal om
tot methanol te komen. Een Neder-
lands bedrijf is geïnteresseerd om in
de Stadshavens een productiebedrijf
neer te zetten dat bio-feedstock kan
verwerken tot bio-methanol. Met als
gevolg dat petrochemische bedrijven
en vervoerders kunnen beschikken
over een meer duurzame biobrandstof
die ook nog eens minder CO2 veroor-
zaakt. Dit is van grote waarde voor het
milieu. Daarnaast creëert het bedrijf
werkgelegenheid en voegt daarmee
sociale & economische waarde aan het
gebied toe. Voor het bedrijf is het wél
van belang dat er een goede aanvoer
is van bio feedstock in aansluiting op
de infrastructuur van Nederland en de
haven en dat dichtbij gelegen bedrijven
de bio-methanol kunnen afnemen, wat
in de ontwikkelvisie van de Stadshavens
past. En de overheid moet onderzoeken
welke subsidies ze kan verstrekken om
vestiging voor het bedrijf aantrekkelijk
te maken. Dit voorbeeld laat zien dat
een juiste beslissing pas kan worden
genomen als het gehele ecosysteem
waarde kan creëren.
Life sciencesEen ander voorbeeld betreft een
Chinese onderneming op het gebied
van life sciences. De onderneming over-
weegt zich in Rotterdam te vestigen.
Zijn technologie kan een grote bijdrage
aan de gezondheid leveren. Denk aan
het stellen van een betere diagnose,
eerdere interventie of hogere effectivi-
teit, wat een sociale en economische
waarde heeft. Om succesvol te zijn is
de onderneming niet alleen afhankelijk
van de juiste (DNA) aanvoer, maar ook
pagina 47
van een efficiënte productie, bijvoorbeeld in dataopslag en verwerking,
en natuurlijk van de juiste klanten. Hiervoor zijn strategische partners en
allianties nodig naast een juiste infrastructuur, onder meer op IT-gebied.
Ook spelen wetgeving en belasting- en subsidiemogelijkheden een rol.
ProeffabriekTot slot het voorbeeld van een pas gestarte venture die een nieuwe
technologie heeft ontwikkeld voor het maken van bio-plastics. Het bedrijf
wil een nieuwe proeffabriek gaan neerzetten, en dan het liefst in de
Stadshavens. Voor het goed functioneren van het ecosysteem zijn in dit
geval twee dingen belangrijk. Een goede aanvoer van de biogrondstoffen is
een mogelijkheid om bijproducten duurzaam te verwaarden. En er is een
gegarandeerde afzet aan geselecteerde partners nodig. Vele elementen
in het huidige en toekomstige ecosysteem worden namelijk positief
beoordeeld. Het bedrijf is echter in hoge mate afhankelijk van de invoer
van biogrondstoffen, waarvoor nu nog hoge invoerrechten zijn vastgesteld.
Andere regio’s in andere landen hanteren hele andere percentages voor
de invoerrechten. Of het bedrijf voor de Stadshavens kiest is dus in hoge
mate afhankelijk van de mogelijkheid om concurrerend bio-grondstoffen
te verkrijgen. Welke andere partnerships kan het bedrijf daarvoor aangaan?
Welke rol kan de lokale overheid, de gemeente Rotterdam, spelen in de
(Europese) discussie rondom invoerrechten? En hoe kan het gehele
ecosysteem waarde gaan toevoegen? Op al deze vragen zoekt Deloitte in
samenwerking met de gemeente Rotterdam en een uitgebreid netwerk van
bedrijven, venture capitalists, universiteiten en andere kennisinstellingen
naar antwoorden. Deloitte beschikt op alle deelniveaus van de Circle
Economy over een brede kennis en competentie op het gebied van
Consulting, Innovatie, Duurzaamheid, Subsidies en Tax. <
Circle EconomyThe Circle Economy brengt de circulaire economie dichterbij door online en
offline organisaties en bedrijven te verbinden en hen te begeleiden in het
gezamenlijk ontwikkelen van nieuwe circulaire producten en diensten.
Meer informatie is verkrijgbaar bij:
+ Cees Jorissen, international tax partner
+ Anneke Sipkens, Director Sustainable Strategy & Innovation
Deloitte is partner van Circle Economy Wilhelminakade 1 – 3072 AP Rotterdam / t: +31 (0)88 288 28 88 / www.deloitte.com
Deloitte over...
>> Grote bedrijven nemen andere partijen in de keten mee <<
pagina 48
Herman den BlijkerDe smaakmaker
Geen ondernemer ontkomt er
aan: nadenken over duurzaam
of nóg duurzamer ondernemen.
Ook Herman den Blijker kiest
voor duurzaam en serveert
gerechten van met zorg
ge-selecteerde producten. ‘Als
je met verse, goede spullen
aan de slag gaat, hoef je
weinig kooktrucs uit te halen
om een smakelijk bord eten
op tafel te zetten.’
tekst: Jaap van Rijn fotografie: Paul de Graaff
pagina 49
‘Als je jezelf een flinke kwaliteitseis oplegt, dan kom je
automatisch uit bij producten en dieren die met respect voor
de natuur zijn geteeld of groot gebracht. Deze zijn doorgaans
smakelijker. Wij nemen regelmatig letterlijk de proef op de
som. Neem zalm. Je kunt als kok aan de slag gaan met
opgepompte, vette kweekbiggen die in leven worden gehouden
met pesticiden en antibiotica. Volgens mij kun je daar beter
vanaf blijven. Dat betekent wel dat de prijs van je inkoop wat
omhoog gaat. Je moet dus een kloppend verhaal kunnen
vertellen waarom je kiest voor wilde zalm uit Alaska en zalm
van de Shetland Eilanden. Da’s topspul. De zalmkwekers laten
de antibiotica achter slot en grendel en geven de vissen verse
makrelen en langoustines als voer. Dat zetten wij in het
restaurant ook op tafel, dus die zalmen hebben niet te klagen.
In de zalmkooien zitten minder zalmen dan gebruikelijk. De vis
komt als ‘organische zalm’ op de markt. Die naam vind ik wel
een beetje dubieus. Bestaat er dan ook een niet-organische
zalm? Zo ja, dan moet het een stuk steen zijn.’
‘Ook bij wilde vis zijn we op onze hoede. In Restaurant Las
Palmas koken we zo veel mogelijk met duurzaam gevangen
vis. Een rog is pas bij een leeftijd van zeven jaar geslachtsrijp.
Elk ukkie die de visser uit zee haalt, kan niet voor nakomelingen
zorgen. Wij kopen bij leveranciers die onze mentaliteit delen.
Dus geen kuitzieke vis in de kisten leggen. Toen ik de overstap
maakte naar duurzaam gevangen vis, was ik bang een beperkte
keuze te hebben. Dat viel mee. Steeds meer visserijen stappen
over op milieuvriendelijkere vangstmethoden. Ik wil het ook
met mijn eigen ogen kunnen zien. Daarom aanvaarde ik onlangs
een uitnodiging om met mul en poon van Nederlandse
flyshootvissers te koken. Bij deze vangsttechniek kan
ondermaatse vis ontsnappen. De schepen verbruiken minder
brandstof en de vis komt onbeschadigd binnen omdat de
vissers het net op het laatste moment aan boord trekken.
Gebutste vis bederft rap en zal sneller in de afvalbak verdwijnen.
Dankzij vis gevangen met respect voor de natuur kan ik gasten
een interessant verhaal vertellen. De meesten waarderen dit.
Ze willen ook dat hun kinderen en kleinkinderen van vis
kunnen genieten.’ <
Lekker Luie Zondagen in Restaurant Las Palmas‘De traditie van de Fransen, Belgen en Engelsen om op
zondagmiddag met familie, vrienden en kennissen te genieten van
goed eten, spreekt me al lang aan. Kan zoiets ook in Nederland?
Ik denk het wel. Daarom openen we de deuren van het restaurant
op zondagmiddag van twaalf uur ’s middags tot een uurtje of zes
’s avonds. De gast mag binnenvallen en weggaan wanneer hij wil
en een lekker luie middag beleven met echt eten. Vrijheid, blijheid,
heerlijk bijkomen in een informele sfeer, daar draait het om.’
>> Dankzij vis gevangen met respect voor de natuur
kan ik gasten een interessant verhaal vertellen <<
Wilhelminakade 330 – 3072 AR Rotterdam / t: +31 (0) 234 51 22 / restaurantlaspalmas.nl
Herman den Blijker
tekst: Jaap van Rijn fotografie: Paul de Graaff
madeINNO1O
Nighthouse Nighthouse by Lianne Siebring is
niet zo maar een nachtkastje, maar
ontstaan uit een zoektocht naar
het meest ideale nachtkastje. Mét
verlichting en je boek op het dak!
www.liannesiebring.nl
Tussen de benen...Waarom het frame van je fiets
bekrassen met een hangslot?
Met wat schapenleer en canvas
zet Imke de Jong een duurzame
fietstas in elkaar. Met als extra
een pocket voor je telefoon.
Waterproof!
www.imkedejong.nl/fietstas
XXL CitystangStang Gubbels en galerie Christian Ouwens lanceren XXL Citystang: in
gelimiteerde oplage geproduceerde zeefdrukken van Rotterdam en
New York. Later uitgebreid naar andere steden… als Stang er maar
kan rondfietsen. www.christianouwens.nl
High & dryDré Wapenaar biedt met zijn Boomtent een unieke manier
van overnachten, maar dan wel midden in de natuur.
Geen commerciële productie, maar een kunstwerk
dat in kleine oplage wordt geproduceerd.
www.drewapenaar.com
Report Rotterdam25 jaar fotografie van de Rotterdamse
haven verpakt in 281 foto’s, 10 verhalen
en 368 pagina’s: Report Rotterdam
toont een gevarieerd beeld van het
karakter, de vreemdheid en de schoon-
heid van deze wereld op zich.
www.f2publishing.com
Vaas uit de MaasDe serie flesvazen van Foekje Fleur is geïnspireerd op het zwerfvuil
dat zij langs de Rotterdamse Maas vindt. De vazen zijn van porselein
en dus waterproof! www.foekjefleur.com
Gummi C Martine Viergever maakt van een simpel elastiekje een geraffineerd
polsbandje door er de Gummi C-factor aan toe te voegen: een
balletje, een vierkantje of een schijfje van zilver of goud.
www.martineviergever.com
I Sea a lampHergebruik van zeekaarten, boeken
en atlassen speelt een grote rol in de
lampontwerpen van Michael Bom
van Bomdesign. De handgemaakte
Sea lamp is gemaakt van gerecyclede
zeekaarten. www.bomdesign.nl
pagina 51najaar 2013
pagina 51najaar 2013
Fotograaf Thomas Voorn
pagina 52
In het voorjaar van 2013 hebben Duzan Doepel,
lector Sustainable Architecture & Urban Design
aan de Hogeschool Rotterdam en Rogier van den
Berg, SmartCityStudio, gesprekken gevoerd met
ambtenaren van verschillende bestuurslagen bij
vijf binnenstedelijke ontwikkelopgaven: Rijnhaven
(Alphen aan den Rijn), Laakhaven West (Den
Haag), Stadswerven (Dordrecht), Stationsgebied
Gouda en Stadhuisplein en Lijnbaanakkoord
(Rotterdam). De casussen laten duidelijke
veranderingen in de aanpak van stedelijke
ontwikkelingsopgaven zien. Hoewel
intentieovereenkomsten, grondposities,
contracten en voorinvesteringen nog altijd
meebepalen hoe een gebied ontwikkelen kan,
zijn er twee tendensen in de plan- en besluit-
vorming te bespeuren.
Speelruimte en risicoreductieTen eerste zoeken overheden naar mogelijkheden
voor nieuwe speelruimte aan het begin van het
proces. In bestemmingsplannen wordt het
vastleggen van kaders uitgesteld, waardoor er
ruimte ontstaat voor het gezamenlijk ontwikkelen
van een visiedocument door belanghebbenden.
Dit geeft initiatieven een bredere context en
creëert draagvlak. Er ontstaat mentale en fysieke
ruimte voor nieuwe verbindingen en innovatieve
concepten, organisatorische constructen en
onderzoek naar verdienmodellen. Ten tweede
zoeken overheden naar mogelijkheden
om mogelijke risico’s voor kleinere, vaak
eenmalige, opdrachtgevers weg te nemen.
Per kavel worden de randvoorwaarden zoveel
mogelijk van tevoren vastgelegd. Hiermee
blijft het risico voor de vaak onervaren kleine
opdrachtgevers, zoals particulieren of
collectieven beperkt.
Voorwerk
De tendensen verschillen in de mate waarin
overheden voorwerk verrichten. Bij de eerste
aanpak gebeurt het voorwerk van visievorming in
interactie met betrokkenen. Vervolgens kunnen
initiatieven uit de markt snel worden getoetst >
Smart TalksGebiedsontwikkeling is in transitie. Werkwijzen en rolinvullingen
veranderen. In het zakboekje ‘Smart talks, over binnenstedelijke gebieds-
ontwikkeling, lessen uit de praktijk en een veranderende bestuurlijke rol’
staan praktijkvoorbeelden die ingaan op gebiedsontwikkeling nieuwe
stijl. Kennis en ervaring uit eerdere ontwikkelopgaven hebben ‘tips &
tricks’ opgeleverd voor plan- en besluitvorming. Dit artikel vat de
tendensen samen en beoordeelt deze vanuit een transitie richting
gebiedsontwikkeling nieuwe stijl.
tekst: Dr. Ir Gert-Joost Peek MRICS fotografie: Freek van Arkel
Praktijklessen voor Urban Development 3.0
pagina 53
pagina 54
aan de uitgangspunten die gezamenlijk zijn geformuleerd in
bestaand gemeentelijk beleid. Pas bij voldoende massa worden
de traditionele instrumentaria van bestemmingsplan, toetsing
en vergunningen ingezet. Zo ontstaat meer speelruimte aan
het begin van het proces.
Bij de tweede aanpak wordt juist door de gemeente veel vooraf
uitgezocht en vastgelegd. Elke denkbare ontwikkeling wordt
bedacht en getest aan de (gemeentelijke) kaders. De uitkomst
wordt vervolgens vertaald naar een simpele set regels die passen
op het bestemmingsplan en die begrijpelijk zijn voor onervaren
partijen. Daarna is de ontwikkelende partij vrij om binnen die
randvoorwaarden, vaak welstandsvrij, aan de slag te gaan.
Gebiedsontwikkeling in kantelfaseGebiedsontwikkeling bevindt zich in de kantelfase van de
transitie. Oude methoden worden langzaam verlaten, maar
nieuwe aanpakken zijn nog niet ver uitgewerkt. Verschillende
modellen van gebiedsontwikkeling worden naast elkaar, door
elkaar en na elkaar toegepast. Het is aan bestuurders om
koplopers in verandering binnen de gemeente ruim baan te
geven en private initiatiefnemers aan projecten te verbinden.
Veel gemeenten zijn nu pas in de fase waarin het denken
omgezet moet worden naar het doen. Invulling geven aan de
nieuwe werkwijze vraagt om een rigoureuze cultuurverandering
van de ambtelijke organisatie zelf. Die krijgt een faciliterende
en aanjagende rol naast de, al langer bestaande, toetsende rol.
Het vraagt om een actieve, naar buiten gerichte houding van
de gemeente om te focussen op de nieuwe partners waarmee
een gebied tot ontwikkeling kan worden gebracht.
Drie fasenDe verandering van gebiedsontwikkeling wordt getypeerd door
drie fasen: de traditionele gebiedsontwikkeling 1.0, gericht op
schaalvoordelen en eenmalige winstnemingen;
de organische gebiedsontwikkeling 2.0, gericht op
ontwikkelkracht van onderop, kleinschaligheid en tijdelijk
gebruik; en gebiedsontwikkeling nieuwe stijl 3.0, waarbij
de opgave niet meer gaat over vastgoed alleen, maar ook over
alle stromen die de (duurzaamheids)prestatie van het gebied
bepalen, zoals energie, water, mobiliteit, voedsel en afval.
Transitie naar duurzaamheidHoe kan de kanteling van werkwijzen en rolinvullingen worden
voortgezet, stel dat onverhoopt de vastgoedmarkt aantrekt?
Om door te kantelen naar een duurzame gebiedsontwikkeling
nieuwe stijl, is het nodig om de oude aanpak te verlaten en
niet slechts aan te passen aan de nieuwe realiteit. Wie een
structureel onduurzaam systeem repareert, eindigt met een
opgelapt onduurzaam systeem. Transitie gaat over
systeemverandering.
De eerste tendens biedt de beste voorwaarden voor een
daadwerkelijk transitie. Wanneer gemeenten anderen laten
meedenken bij de definitie van de gebiedsopgave ontstaan er
kansen op nieuwe verbindingen tussen vastgoed, gebruik en
stromen. Dit resulteert in nieuwe samenwerkingsvormen en
verdienmodellen.
Voorwaarde is wel dat de gemeente weet te ontschotten en
sectoroverstijgende opgaven kan stimuleren erop te reageren,
en erin te investeren. Verbindende regionale concepten die
gemeenten uitdagen om gebiedsontwikkelingen in een groter
kader te plaatsen vormen hiervoor een stimulans. Zo verandert
gebiedsontwikkeling van een vastgoedontwikkelingsopgave in een
opgave voor duurzame stedelijke exploitatie én ontwikkeling. <
Practical lessons for urban development 3.0
Urban development is in transition. The chapbook ‘Smart talks’
focuses on the new style of urban development, and includes “tips &
tricks” for planning and decision-making.
Room to play and risk reduction
Look for room to play from the beginning. Relax fixed frameworks
within zoning, allowing for the joint development of a vision by stake-
holders, and creating space for innovative concepts. Remove risks for
smaller, non-repeat clients.
Preparation
Preparation is usually done in one of two ways: 1. interacting with
stakeholders from the beginning, and then looking at initiatives and
how they relate to existing municipal laws; 2. every conceivable deve-
lopment is designed and tested against municipal laws. From this, a
simple set of rules is created for developers to follow.
Urban Development in the transition phase
Old methods are being abandoned, but new approaches have not yet
been fully developed. New methods require a change of culture, and a
focus on new development partners.
Three phases
Development typically happens in three phases: 1. traditional development,
focused on scale and one-off profit-taking; 2. organic area development,
focused on bottom-up, small scale and temporary use development;
3. new style urban development that determines the (sustainability)
performance of the area in energy, water, transportation, food and waste.
Transitioning to sustainability
Transition is not about repairing an unsustainable system; it is about a
universal system change. When municipalities let others contribute to the
definition of an area, opportunities arise for new connections between space
and its use, as well as new forms of cooperation and business models. This in
turn stimulates municipal investment, altering urban development from being
trade-oriented to one of sustainable urban management and development.
pagina 55
tips & tricks voor gebiedsontwikkelaars
1 Focus op partnersPartners zijn de drijvende kracht in gebiedsontwikkeling. De lokale over-
heid moet initiatieven van deze partners kunnen faciliteren en verborgen
kansen aanjagen. Hiervoor heeft de bestuurder een organisatie nodig
die van buiten naar binnen werkt, weegt in plaats van toetst en open in
gesprek gaat met (potentiële) initiatiefnemers.
2 Een gezamenlijk verhaalVoor de ontwikkeling van een gebied is een duidelijk, inspirerend
verhaal nodig. Een voorwaarde is dat de gemeente dat verhaal samen
met marktpartijen of in dialoog met initiatiefnemers of gebiedseigen
partijen maakt.
3 Heldere kaders en snel schakelenOm partners te binden is een procesgerichte aanpak essentieel.
Initiatieven uit de markt moeten snel, cross-sectoraal getoetst worden
aan gemeentelijk beleid. Dit vereist een klein team van betrokken
ambtenaren.
4 Doorbreek bestaande afsprakenEr staan nog altijd te veel projecten op de kaart van gemeente Rotterdam
en de regio om tegelijk marktcondities te kunnen realiseren. Dat vraagt
om prioritering. Het ‘opknippen’ van bestaande projectenveloppen is
een methode om een gebied stapsgewijs te ontwikkelen en om ruimte
te bieden aan een grotere diversiteit aan partners.
5 Verbindend concept Verbindende, thematische concepten zijn een stimulans voor de
ontwikkeling van lokale projecten. Het verbindende concept geeft ook
een kader om complexe projecten uit te leggen en voor langere tijd in
de lokale politiek op de agenda te houden.
Gert-Joost Peek is lector Gebiedsontwikkeling & Transitiemanagement
aan het Kenniscentrum Sustainable Solutions van de Hogeschool
Rotterdam en eigenaar SPOTON Consulting - strategic consulting
on urban synergy.
Gert-Joost Peek is a lecturer at Hogeschool Rotterdam and the owner
of SPOTON Consulting.
>> Het vraagt om een actieve, naar buiten
gerichte houding van de gemeente om
te focussen op de nieuwe partners <<
pagina 56
INN010
ambassadeu
rs
• a
mbassadeu
rs •
INN010 is een blad waarin bedrijfsleven, kennisinstellingen
en overheid elkaar ontmoeten en innovatieve cross-overs
ontstaan. Het biedt een platform voor duurzaam ondernemen
in de regio. Voor mij persoonlijk heel belangrijk, want ik ben
een van die ondernemers.
In het bedrijfsleven bestaan behoorlijke verschillen. Een grote
onderneming wordt geleid door managers, maar in het MKB
zitten de echte ondernemers. Een MKB-er investeert zijn eigen
vermogen, loopt zelf alle bedrijfsrisico’s en zorgt voor banen.
Ook de innovaties ontstaan vanuit het MKB. Het liefst zien we
door dit blad (inter)nationale cross-overs ontstaan. Grote
bedrijven hebben veel belang bij (inter)nationaal zaken doen;
het MKB verdient zijn geld in de lokale economie. De rol van
de gemeente Rotterdam is er natuurlijk op gericht om
buitenlandse bedrijven voor Rotterdam te interesseren. En het
MKB profiteert er weer van als die zich hier vestigen. Door de
haven heb ik bijvoorbeeld veel werk in het Rijnmondgebied.
Ik ben de derde generatie van ons familiebedrijf. Ondernemen
zit echt in onze genen. Trots ben ik op mijn opa en vader, die
zelfs in crisis- en oorlogsjaren geld verdienden. Mijn opa ging als
stukadoorspatroon in pak met stropdas naar het gildepand in
de Avenue Concordia. Daar vergaderden ze en verdeelden ze
het werk. Auto’s om materiaal te vervoeren waren er nog niet.
Dus liepen ze met de handkar vanuit Zuid naar de stad, de
Maasbruggen over. In 1952 kocht mijn opa als eerste van de
Ploegstraat op Zuid een auto, een blauwe Dodge. Een sensatie.
Mijn vader was mijn grote voorbeeld. Hij genoot van het leven
en zei altijd dat het nu veel beter was dan vroeger. En daarom
zeg ik: laten we het niet meer hebben over de crisis, maar
over een nieuwe werkelijkheid, waarin begrippen als
participatiemaatschappij, low budget banen, ontzorgen,
netwerken, innoveren en duurzame inzetbaarheid de
uitdagingen zijn. Ik wil verantwoord omgaan met mijn
omgeving, innoveren, een voortrekker zijn in mijn branche.
En kwaliteit en vakmanschap bieden met goed opgeleid
personeel. Eind september is R.Smaal bv nog uitgroepen tot
beste leerbedrijf binnen de afbouwsector van Nederland.
Volgens de jury vanwege het juiste oog voor vakmanschap,
aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en
de goede contacten met de aanpalende bedrijfstakken. Mijn
vader had gelijk. Tegenwoordig is alles beter!
In de volgende INN010 geeft Rob Smaal het stokje door. <
Rob Smaal trapt af…
Rob Smaal is directeur van stukadoors- en
spuitbedrijf R.Smaal bv uit Poortugaal en
één van de initiatiefnemers van INN010.
pagina 57
Het aannemersbedrijf heeft ondanks de malaise
in de bouw aan opdrachten geen tekort.
Doorewaard bekent: ‘Het is wel minder geworden,
met name onze particuliere klanten houden de
hand op de knip. Maar we hebben nog niemand
hoeven te ontslaan.’ Hij voegt eraan toe: ‘Daar
werken we dan ook keihard voor, we pakken
alles aan. Als ik vanavond word gebeld, omdat
er bijvoorbeeld ergens een raam kapot is, dan
stap ik gelijk in mijn wagen.’ Hij maalt niet om
de lange werkdagen en de zware lichamelijke
arbeid. ‘Voor mij zou het zwaarder zijn om de
hele dag achter een bureau te zitten, ik houd
ervan om fysiek bezig te zijn.’
Op volle toerenWaar Doorewaard & Zn zich volgens hem in
onderscheidt, is allereerst het leveren van kwaliteit.
‘Altijd, maakt niet uit wat we moeten doen.’
Ook werkt het bedrijf samen met een vaste
ploeg stukadoors, glaszetters en elektriciens.
‘Wij kunnen met hen lezen en schrijven en voor
de klant is het grote voordeel dat we alle
klussen aankunnen.’
Hoewel het aannemersbedrijf klanten heeft in
alle sectoren, komt Doorewaard tot zijn plezier
veel in de Rotterdamse haven, onder andere
voor vaste opdrachtgever C. Steinweg
Handelsveem. ‘De haven is altijd leuk,
dynamisch. Ook als ik daar ’s ochtends om
kwart over zes aan de slag ga, draait de haven
al op volle toeren’, lacht Doorewaard die
geboren en getogen is op Zuid, net als
de rest van zijn familie.
Verantwoord gekaptVoor hem is het vanzelfsprekend dat er gewerkt
wordt met duurzame en milieuvriendelijke
materialen. ‘Wij gebruiken milieuvriendelijke verf
en hout dat is voorzien van het FSC-keurmerk.
Dan weet je dat het verantwoord is gekapt.
We werken ook met HR++glas dat extra goed
isoleert. Het milieu dat zijn wij. Dus daar ga je
gewoon goed mee om.’ <
kwaliteit is een uitgemaakte zaak
‘Mijn opa begon met een fiets en
een ouwe kar met gereedschap’,
vertelt Jim Doorewaard over het
ontstaan van het familiebedrijf
J.A. Doorewaard. Hij runt het samen
met zijn vader John. Het was min
of meer een uitgemaakte zaak dat
hij in de voetsporen zou treden van
zijn opa en zijn vader. ‘Als klein
mannetje al kwam ik iedere woens-
dag bij mijn vader op de zaak en was
ik aan het knutselen en timmeren.
Ik heb ook veel andere interesses,
maar hier ben ik gewoon goed in.’
tekst: Karen Auer fotografie: Sjors Massar
>> Het milieu, dat zijn wij <<
Waalhaven OZ 45 – 3087 BM Rotterdam / t: +31 (0)10 495 26 54 / www.doorewaard.nl
Kijk voor meer informatie op www.sepagreen.nl of bel 06 - 23 742 596 | 06 - 51 197 588
SEPA Green Energy B.V. | M.H. Tromplaan 55 | 7513 AB Enschede
Annet Spijkerman Annemarie Teeken
100% groene energie
uit eigen land
ook uw adres voor
zonnepanelen
Adv-SEPA-210x297-DuurzaamDoen-FC.indd 1 26-11-13 15:09
December 2013 / jaargang 1 / nummer 1Uitgever A&A business,Partner in duurzaam ondernemenPostbus 241133007 DC Rotterdaminfo@aenabusiness.nl Losse verkoop:€ 6,95
Hoofdredactie: Yvette van DaelFreelancers: Madelon Stoele, Karen AuerEngelse vertaling: Anik See,Tolk- en vertaalcentrum Nederland
Redactie denktank:Deloitte, Anna-Carlijn van der Wal, Klaas Winters en Cees JorissenStadshavens Rotterdam, Jillian Sant-BarendregtGemeente Rotterdam, Corinne LampenRDM Campus, Bert HooijerVan Lanschot Bankiers, Raymond van WijnenR. Smaal BV, Rob Smaal Fotografie:Redactionele pagina’s en cover: Freek van ArkelBedrijfsreportages: Sjors Massar enarchief bedrijven, tenzij anders vermeld Vormgeving:Advice reclame adviesbureau
Art-direction:Jasper Hofman Druk:Zalsman Zwolle Advertenties:Rob SmaalAnnet SpijkermanAnnemarie Teeken
Informatie:INN010 verschijnt 2 keer per jaar. Het magazine wordt gelanceerd in combinatie met telkenmale een releaseparty. Oplage circa 5000 exemplaren verspreid onder bedrijven - in de regio Rijnmond - ingeschreven bij de Kamer van Koophandel binnen de 9 topsectoren te weten: Agri en Food, Maritiem, Lifescience en Health, chemie, High Tech, Energie, Logistiek, Creative Industrie, Bouw enOnroerend goed, offshore. En naar diplomatieke vertegenwoordigingen zoals Rijksoverheid, ambassades en diverse leestafeladressen.
Voor meer informatie, vragen, adreswijzigingen, advertenties of een bedrijsreportage neem contact op met A&A business, info@aenabusiness.nl, Annemarie Teeken 06-51197588, Annet Spijkerman 06-23742596. Copyright:Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever en andere auteursrechthebbenden. Het ongevraagd toesturen van materiaal geschiedt op eigen risico. Aansprakelijkheid:Deze uitgave is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. De uitgever is echter niet aansprakelijk voor eventuele onjuistheden of onvoorziene gevolgen van onvolkomenheden.
pagina 59
colofon
Partners:
In Tierrafino Duro zijn fijnleemstuc en kleur samengevoegd tot één product.
Het is een milieuvriendelijke, duurzame, zacht glinsterende stuc, die zich
van Tierrafino Finish onderscheidt door de bijzonder harde stuclaag. U kunt het
toepassen als heel fijn schuurwerk, maar het kan ook glad gepleisterd worden.
Duro geeft het interieur van een woonhuis, kantoor, hotel of openbaar
gebouw een frisse uitstraling en creëert tegelijkertijd een sfeervolle ambiance.
Duro komt in 8 standaardkleuren, waarmee talloze kleurschakeringen
gemaakt kunnen worden tot precies de kleur die u
wenst. Voor het Tierrafino assortiment van stucco’s,
verven en hulpproducten worden uitsluitend natuur-
lijke en milieuvriendelijke grondstoffen gebruikt.
Als u meer wilt weten neem dan contact
op met Lobouw Bouwmaterialen. Voor uitgebreide
informatie kunt u ook kijken op de website van
Tierrafino.
SFEERVOL, STRAK EN FRAAI.DAT IS T IERRAFINO DURO.
KLEUR EN LEEMSTUC IN ÉÉN.
ArchAngelkAde 23, 1013 Be AmsterdAm
tel. 020-6892515, FAx. 020-6165843
www.tierrAFino.nl, inFo@tierrAFino.com
loBouw BouwmAteriAlen
snell iusstrAAt 7 , 3316 gV dordrecht
tel . 078-5171788, FAx. 078-6173155
VAn wAmelweg 4, 4612 Pw Bergen oP Zoom
tel. 0164-253552, FAx. 0164-263319
www.loBouw.nl, inFo@loBouw.nl
adv INNO10 Tierrafino_Lobouw b.indd 1 12-11-2013 10:28:39