God koopt slaven op!!

Post on 13-Apr-2017

38 views 0 download

Transcript of God koopt slaven op!!

Welkom

Voorganger dhr de KokOrganist Johannes de Vries

Thema: “God koopt slaven op”

VDD ELB 362 – 1, 2, 3, 4God in ons midden

God in ons midden (EL 362)(ZGz 113)

t. A.F. Troost; m. Duits

God in ons midden (EL 362)(ZGz 113)

t. A.F. Troost; m. Duits

God in ons midden (EL 362)(ZGz 113)

t. A.F. Troost; m. Duits

God in ons midden (EL 362)(ZGz 113)

t. A.F. Troost; m. Duits

Welkom

Voorganger dhr de KokOrganist Johannes de Vries

Thema: “God koopt slaven op”

ELB 252Wij zijn hier bijeen in Jezus naam

Wij zijn hier bijeen (EL 252) t. & m. JmeO

Wij zijn hier bijeen (EL 252) t. & m. JmeO

Wij zijn hier bijeen (EL 252) t. & m. JmeO

Stil gebed

Votum en groet

Ere zij de Vader en de ZoonEn de Heilige Geest,

Als in den beginne, nu en immer,En van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Amen.

Lied ter verootmoedigingP 6 – 1, 3

Psalm 6 (LvdK) t. K. Heeroma; m. Genève 1542

Psalm 6 (LvdK) t. K. Heeroma; m. Genève 1542

Psalm 6 (LvdK) t. K. Heeroma; m. Genève 1542

Psalm 6 (LvdK) t. K. Heeroma; m. Genève 1542

Gebed

Regel van dankbaarheid uit Deut.

1 Mozes riep het hele volk van Israël bijeen en sprak het als volgt toe:

Luister, Israël, naar de wetten en de regels die ik u vandaag bekendmaak.

Maak ze u eigen en leef ze strikt na.2 De HEER, onze God, heeft bij de Horeb een verbond met ons

gesloten.

3 Niet met onze voorouders heeft hij dit verbond gesloten, maar met ons,

zoals wij hier nu levend en wel bij elkaar zijn. 4 De HEER heeft zich daar

vanuit het vuur rechtstreeks tot u gericht.5 Ik stond toen tussen hem en u in om zijn woorden aan u door te geven, want u was bang voor het vuur en durfde de berg niet op.

Dit zei de HEER:6 ‘Ik ben de HEER, uw God, die u uit

Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd.7 Vereer naast mij geen

andere goden.8 Maak geen godenbeelden, geen

enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets

beneden op de aarde of in het water onder de aarde.

9 Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik, de HEER, uw God, duld geen andere goden naast mij. Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde,

wanneer ze mij haten; 10 maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied,

bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht.

11 Misbruik de naam van de HEER, uw God, niet, want wie zijn naam

misbruikt laat hij niet vrijuit gaan.12 Neem de sabbat in acht, zoals

de HEER, uw God, u heeft geboden; het is een heilige dag. 13 Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid

verrichten,

14 maar de zevende dag is een rustdag, die gewijd is aan de HEER,

uw God; dan mag u niet werken. Dat geldt voor u, voor uw zonen en

dochters, voor uw slaven en slavinnen, voor uw

runderen, uw ezels en al uw andere dieren, en ook

voor vreemdelingen die bij u in de stad wonen;

want uw slaaf en slavin moeten evengoed rusten als u.15 Bedenk dat u

zelf slaaf was in Egypte totdat de HEER, uw God, u met sterke hand

en opgeheven arm bevrijdde. Daarom heeft hij u opgedragen

de sabbat te houden.

16 Toon eerbied voor uw vader en uw moeder, zoals de HEER, uw God, u

heeft geboden. Dan wordt u gezegend met een lang leven en met voorspoed in het land dat de HEER,

uw God, u geven zal.17 Pleeg geen moord.

18 Pleeg geen overspel.19 Steel niet.

20 Leg over een ander geen vals getuigenis af.

21 Zet uw zinnen niet op de vrouw van een ander, en laat evenmin uw oog vallen op zijn huis, of op zijn akker,

zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar

toebehoort.’

G 62 – 1, 2, 3, 4Wie oren ….

Wie oren om te horen heeft (LvdK 62) t: H.G.J.H. Oosterhuis; m. Antwerpen 1540

Wie oren om te horen heeft (LvdK 62) t: H.G.J.H. Oosterhuis; m. Antwerpen 1540

Wie oren om te horen heeft (LvdK 62) t: H.G.J.H. Oosterhuis; m. Antwerpen 1540

Wie oren om te horen heeft (LvdK 62) t: H.G.J.H. Oosterhuis; m. Antwerpen 1540

Gebed om verlichting metde Heilige Geest

Kinderlied ELB 456Kijk eens om je heen

Kijk eens om je heen (AWN-2.28)(EL-456)

t. H. Lam; m. W. ter Burg

Kijk eens om je heen (AWN-2.28)(EL-456)

t. H. Lam; m. W. ter Burg

Kijk eens om je heen (AWN-2.28)(EL-456)

t. H. Lam; m. W. ter Burg

Kijk eens om je heen (AWN-2.28)(EL-456)

t. H. Lam; m. W. ter Burg

Kijk eens om je heen (AWN-2.28)(EL-456)

t. H. Lam; m. W. ter Burg

Kijk eens om je heen (AWN-2.28)(EL-456)

t. H. Lam; m. W. ter Burg

Moment met de kinderen

Lezen Lev. 25 : 35 - 55

35 Wanneer een van jullie tot armoede vervalt en zich niet kan handhaven, moet je hem bijstand verlenen, zoals je ook een vreemdeling zou helpen die bij je te gast is; je mag hem niet laten verkommeren. 36 Toon ontzag voor je God en laat je volksgenoten niet verkommeren. Wanneer je een volksgenoot iets leent, mag je hem vooraf noch achteraf rente vragen.

37 Je mag van hem geen rente vragen als je hem geld leent, en geen winst maken

als je hem voedsel geeft. 38 Ik ben deHEER, jullie God, die jullie uit Egypte heeft geleid om jullie Kanaän in bezit te

geven en jullie God te zijn.39 Wanneer een van jullie tot armoede

vervalt

en zichzelf aan jou verpandt, mag je hem niet als slaaf behandelen. 40 Je moet hem beschouwen als een loonarbeider of als

een vreemdeling die bij je woont. Tot aan het jubeljaar zal hij voor je werken, 41 dan hoeft hij je niet meer te dienen en kan hij met zijn gezin terugkeren naar zijn eigen

familie en naar de grond van zijn voorouders.

42 Het volk dat ik uit Egypte heb weggeleid behoort mij toe, Israëlieten

kunnen dus niet als slaaf verkocht worden. 43 Toon ontzag voor je God en

beul hen niet af als slaven. 44 Als slaven en slavinnen kun je mensen kopen uit de

omringende volken,

45 of vreemdelingen die bij jullie wonen of de nakomelingen die zij in jullie land

hebben gekregen. Die slaven en slavinnen zijn je eigendom, 46 je kunt hen als erfelijk

bezit aan je nakomelingen nalaten; zij zullen voor altijd als slaaf voor je blijven

werken.

. Maar je volksgenoten, de Israëlieten, je eigen verwanten, mag je nooit als slaven

afbeulen.47 Wanneer mensen die als vreemdeling

bij jullie wonen, rijkdom vergaren en een van jullie tot armoede vervalt en zich aan

zo’n vreemdeling of een afstammeling van een vreemdeling verpandt,

48 behoudt hij het recht op lossing. Hij kan worden vrijgekocht door een broer, 49 een

oom of een neef of een andere bloedverwant, of hij kan, wanneer hij

weer over voldoende middelen beschikt, zich zelf vrijkopen. 50 Samen met degene

aan wie hij zich verpand heeft,

moet hij nagaan hoeveel jaren er liggen tussen het jaar van de pandstelling en het

eerstvolgende jubeljaar; de pandsom wordt berekend naar het aantal

dienstjaren, volgens het tarief van een loonarbeider. 51 Als er nog veel jaren

resten, moet een evenredig deel van het bedrag als losgeld worden betaald;

52 als er volgens de berekening nog weinig jaren resten tot aan het jubeljaar, moet

een evenredig deel worden afgelost. 53 Zo iemand moet op dezelfde manier

behandeld worden als een loonarbeider die per jaar in dienst wordt genomen;

jullie mogen niet toestaan dat hij als een slaaf wordt afgebeuld. 54 Wanneer hij niet

op de een of andere manier wordt vrijgekocht, komt hij in het jubeljaar met zijn kinderen vrij. 55 Want de Israëlieten behoren mij toe; ik heb hen uit Egypte weggeleid. Ik ben de HEER, jullie God.

Lezen Rom. 3 : 23, 24 en 8 : 18 - 24

23 Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God; 24 en iedereen

wordt uit genade, die niets kost, door God als een rechtvaardige aangenomen omdat hij ons door Christus Jezus heeft

verlost.

18 Ik ben ervan overtuigd dat het lijden van deze tijd in geen verhouding staat tot

de luister die ons in de toekomst zal worden geopenbaard. 19 De schepping

ziet er reikhalzend naar uit dat openbaar wordt wie Gods kinderen zijn. 20 Want de schepping is ten prooi aan zinloosheid,

niet uit eigen wil, maar door hem die haar daaraan heeft onderworpen. Maar ze heeft hoop gekregen, 21 omdat ook de schepping zelf zal worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid en zal

delen in de vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt.

22 Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en

lijdt. 23 En dat niet alleen, ook wijzelf, die als voorschot de Geest hebben

ontvangen, ook wij zuchten in onszelf in afwachting van de openbaring dat

we kinderen van God zijn,

de verlossing van ons sterfelijk bestaan. 24 In deze hoop zijn we gered. Als

we echter nu al zouden zien waarop we hopen, zou het geen hoop meer zijn. Wie

hoopt er nog op wat hij al kan zien?

G 458 – 1, 2, 4, 5Tot U is het, Heer, dat ik vlucht,

1Tot U is het, Heer, dat ik vlucht,want mij is de vijand te machtig.Die zegt: Gij zijt boven de luchtuw dienaren niet meer gedachtig,Gij kent ons niet meer,Gij zult ons niet meerbevrijden van angsten en pijnen.

2Toch staat mij niets vaster dan dit:Gij kunt u niet verre bevinden,want steeds als het hart tot U bidt,vertroost Gij ons als uw beminden.Dit staat voor ons vast:in U, onze kracht,bewegen en leven en zijn wij.

4Hoe zwak Gij ook voor ons bestaat,hoe krachteloos wij U verwachten,Gods Zoon zijt Gij toch metterdaad,omringd door de hemelse machten.Wat klagen wij dan?Gods reddende handredt ook met een wenk van zijn vinger!

5Uw naam heeft het hoogste gezag.Hoe hoog zich de golven verheffen,zij vallen terug voor uw macht,zij moeten zich laten gezeggen.Laat allen tesaamhet zien: in uw naamstaan engelen klaar om te dienen.

God koopt slaven op

P 18 – 1, 5Ik heb U lief

Psalm 18 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. 1543 / Genève 1551

Psalm 18 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. 1543 / Genève 1551

Psalm 18 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. 1543 / Genève 1551

Psalm 18 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. 1543 / Genève 1551

Gezongen Geloofsbelijdenis

Ik geloof in God de Vader (EL 274a) t. Credo; m. P.C. van Westering

Ik geloof in God de Vader (EL 274a) t. Credo; m. P.C. van Westering

Ik geloof in God de Vader (EL 274a) t. Credo; m. P.C. van Westering

Ik geloof in God de Vader (EL 274a) t. Credo; m. P.C. van Westering

Dankzegging, voorbeden enOnze Vader

Collecte 1ste Spokeplasdiensten2de eigen gemeente

Slotlied JdH 528 – 1, 2, 3Rots waarop wij bouwen

1 Rots waarop wij bouwen, Evangeliewoord.

Gij zijt ons vertrouwen, zalig, die u hoort.

Gij wilt steeds ons laven met het hoogste goed,

't beste aller gaven, dat de ziele voedt.

2 Heiland, wij geloven, dat Uw dierbaar woord

door Uw geest van boven ons het oor doorboort,

ons bekwaam wil maken tot de zaligheid,

ons ten gids en baken zijn voor d' eeuwigheid.

3 Help ons steeds met blijheid in die Bron van licht,

wet der volle vrijheid, spieg'len ons gezicht.

Breng ons hart steeds nader tot Uw doel, o Heer!

Help ons, sterk ons, Vader, doe het tot Uw eer.

Zegening, 3 x amen