Een machtinge Vriend

Post on 08-Jul-2015

214 views 0 download

description

voorganger dhr Lowijsorganist Johannes de VriesLuister mee via www.kerknoordwolde.nl

Transcript of Een machtinge Vriend

‘Een machtige Vriend’Voorganger: dhr Lowijs

Organist: Johannes de Vries

VDD ELB 377

U bid ik aan, o macht der liefde,

1

U bid ik aan, o macht der liefde,

die zich in Jezus openbaart.

God zocht ook mij, hoezeer 'k Hem

griefde;

voor mij ook kwam zijn Zoon op aard.

'k Vergeet mijzelf, waar 'k in de golven

van zulk een liefde word bedolven.

2

Hoe zijt Gij mij zo zeer genegen

en hoe verlangt uw hart naar mij?

Gij komt mij met uw liefde tegen,

opdat ook ik de uwe zij.

Gij, trouwe Heer, hebt mij verkoren:

U wil ik eeuwig toebehoren.

3

U wil ik zoeken, U mij geven;

bij U slechts vind ik lafenis.

In U alleen heb ik het leven

en niet in 't geen van de aarde is.

Bij U is rust, bij U verblijden;

U, Heer, U wil mijn hart zich wijden.

‘Een machtige Vriend’Voorganger: dhr Lowijs

Organist: Johannes de Vries

P 138 – 1, 4

U loof ik, Heer, met hart en ziel,

U loof ik, Heer, met hart en ziel,

in eerbied kniel / ik voor U neder.

Ja, in de tegenwoordigheid

der goden wijd / ik U mijn beden.

Naar 't heiligdom waar Gij vertoeft

hef ik het hoofd, / ik zal U prijzen.

Gij zult, o Here, wijd en zijd

uw heerlijkheid / en trouw bewijzen.

4

Als ik, omringd door tegenspoed,

bezwijken moet, / schenkt Gij mij leven.

Wanneer mijn vijands toorn ontbrandt,

uw rechterhand / zal redding geven.

De HEER is zo getrouw als sterk,

Hij zal zijn werk / voor mij voleinden.

Verlaat niet wat uw hand begon,

o Levensbron, / wil bijstand zenden.

Stil gebed

Votum en Groet

G 452 – 1, 2

Verlosser, Vriend, o hoop, o lust

Verlosser, Vriend, o hoop, o lust

van die U kennen, neem het lied,

dat U in 't stof een stervling biedt,

een zondaar, die uw voeten kust.

Een zondaar, een verlost', o Heer,

en nu geen zondaar meer.

O, neem het aan!

Gij laat geen bidder staan,

Gij hoort in hemelingen

verloste zondaars zingen.

O, neem het aan!

Bedreigt mij leed, ontmoet mij smart,

ik vrees geen kwaad, maar klaag het Hem

Hoe groot in eer, Hij hoort mijn stem,

hoe ver van de aard, Hij kent mijn hart.

Gods zoon vergeet de broeder niet

die Hij op aarde liet.

Hij is mijn hoop.

Hij wies mij met zijn doop,

Hij geeft mij brood en beker,

'k ben van zijn liefde zeker.

Hij is mijn hoop!

Wetslezing

P 103 – 4, 5

Zo hoog en wijd de hemel staat

gerezen

4

Zo hoog en wijd de hemel staat gerezen

boven de aarde, is voor wie Hem vrezen

zijn liefde en zijn goedertierenheid.

Zo ver verwijderd 't westen is van 't

oosten,

zo ver doet Hij van hen die Hij wil

troosten

de zonden weg, ja Hij heeft ons bevrijd

5

Zoals een vader liefdevol zijn armen

slaat om zijn kind, omringt ons met

erbarmen

God onze Vader, want wij zijn van Hem.

Hij die ons zelf uit aarde heeft genomen,

Hij weet, dat wij, uit stof aan 't licht

gekomen,

slechts leven op de adem van zijn stem.

Gebed.

ELB 440

Hoor, de vogels zingen weer.

1

Hoor, de vogels zingen weer.

Wat doe jij, wat doe jij?

Samen danken zij de Heer.

Wat doe jij?

Refrein:

Dank de Heer voor elke dag,

die je van Hem leven mag.

Vogels doen dat telkens weer,

wat doe jij?

Elb. 440 : 2

Vogels maken zich niet druk,

wat doe jij, wat doe jij?

zingen zomaar van geluk:

Wat doe jij?

Refrein:

Dank de Heer voor elke dag,

die je van Hem leven mag.

Vogels doen dat telkens weer,

wat doe jij?

3

Vogels leven vrij en blij,

wat doe jij, wat doe jij?

God de Vader danken zij.

Wat doe jij?

Refrein:

Dank de Heer voor elke dag,

die je van Hem leven mag.

Vogels doen dat telkens weer,

wat doe jij?

Wij gaan, tot straks!!

Lezen Math 26 : 57 – 66

Jezus verhoord en verloochend

57 Zij die Jezus gevangengenomen hadden, leidden hem voor aan Kajafas, de hogepriester bij wie de schriftgeleerden en de oudsten bijeengekomen waren. 58 Petrus volgde hem op een afstand tot op de binnenplaats van het paleis van de hogepriester; daar ging hij tussen de knechten zitten om te zien hoe het zou aflopen.

59 De hogepriesters en het hele Sanhedrin probeerden een valse getuigenverklaring tegen Jezus te laten afleggen op grond waarvan ze hem ter dood zouden kunnen veroordelen, 60 maar ze vonden er geen, hoewel zich vele valse getuigen meldden. Ten slotte meldden er zich twee 61 die zeiden: ‘Die man heeft gezegd:

“Ik kan de tempel van God afbreken en in drie dagen weer opbouwen.”’ 62 De hogepriester stond op en vroeg hem: ‘Waarom antwoordt u niet? U hoort toch wat deze getuigen zeggen?’ 63 Maar Jezus bleef zwijgen. De hogepriester zei: ‘Ik bezweer u bij de levende God, zeg ons of u de messias bent, de Zoon van God.’

64 Jezus antwoordde: ‘U zegt het. Maar ik zeg tegen u allen hier: vanaf nu zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de Machtige en hem zien komen op de wolken van de hemel.’ 65 Hierop scheurde de hogepriester zijn kleren en hij riep uit: ‘Hij heeft God gelasterd! Waarvoor hebben we nog getuigen nodig?

Nu hebt u met eigen oren gehoord hoe hij God lastert. 66 Wat denkt u?’ Ze antwoordden: ‘Hij is schuldig en verdient de doodstraf!’

G 183 – 3, 4, 7

O Heer uw smaad en wonden,

ja alles wat Gij duldt,

3

O Heer uw smaad en wonden,

ja alles wat Gij duldt,

om mij is het, mijn zonden,

mijn schuld, mijn grote schuld.

O God ik ga verloren

om wat ik heb gedaan,

als Gij mij niet wilt horen.

Zie mij in liefde aan.

4

Houd Gij mij in uw hoede,

Gij die uw schapen telt,

o bron van al het goede,

waaruit mijn leven welt.

Gij die mijn ziel wilt laven

met liefelijke spijs,

Gij overstelpt met gaven

tot in het paradijs.

7

Wees Gij om mij bewogen

en troost mijn angstig hart.

Voer mij uw beeld voor ogen,

gekruisigde, uw smart.

Dan zal ik vol vertrouwen,

gelovig en bewust,

uw aangezicht aanschouwen.

Wie zo sterft, sterft gerust.

Een machtige Vriend

ELB 299 – 1, 2, 3

Welk een vriend is onze Jezus,

Welk een vriend is onze Jezus,

die in onze plaats wil staan!

Welk een voorrecht, dat ik door Hem

altijd vrij tot God mag gaan.

Dikwijls derven wij veel vrede,

dikwijls drukt ons zonde neer,

juist omdat wij 't al niet brengen

in 't gebed tot onze Heer.

2

Leidt de weg soms door verzoeking,

dat ons hart in 't strijduur beeft,

gaan wij dan met al ons strijden,

tot Hem, die verlossing geeft.

Kan een vriend ooit trouwer wezen,

dan Hij, die ons lijden draagt!

Jezus biedt ons aan genezing;

Hij alleen is 't die ons schraagt.

3

Zijn wij zwak, belast, beladen,

en ter neer gedrukt door zorg,

dierb're Heiland! Onze Toevlucht!

Gij zijt onze Hulp en Borg.

Als soms vrienden ons verlaten,

gaan wij biddend tot de Heer;

in zijn armen zijn wij veilig.

Hij verlaat ons nimmermeer.

Danken en bidden

Collecte

1ste Bouw en onderhoud

2de voor eigen gemeente

ELB 371 – 1, 2, 3, 4

Mijn Jezus, ik houd van U,

1

Mijn Jezus, ik houd van U, ik noem U

mijn vriend,

want U nam de straf op U die ik had

verdiend.

De grote Verlosser, mijn Redder bent U;

'k heb van U gehouden, maar nooit

zoveel als nu.

2

Mijn Jezus, ik houd van U, want U hield

van mij,

toen U aan het kruis hing, een wond in

uw zi,j.

Voor mij de genade, een doornenkroon

voor U;

'k heb van U gehouden, maar nooit

zoveel als nu.

3

Ik zal van U houden in leven en dood

en ik wil U prijzen, zelfs dan in mijn

nood.

Als ik kom te sterven, dan roep ik tot U:

'k Heb van U gehouden, maar nooit

zoveel als nu.

4

Als ik in uw glorie, uw eeuwigheid kom,

Dan buig ik mij voor U in uw heiligdom.

Gekroond met uw heerlijkheid zal 'k

zingen voor U:

'k Heb van U gehouden, maar nooit

zoveel als nu.

Zegenbede

daarna ELB 501

Vrede van God, de vrede van God,

de vrede van God zij met jou.

Vrede van Hem, vrede van God,

de vrede van God zij met jou.

In Jezus' Naam, in Jezus' Naam,

In Jezus' Naam geef ik jou

Vrede van Hem, vrede van God.

De vrede van God zij met jou.

Heilige Geest, de heilige Geest,

De heilige Geest zij met jou.

Vrede van Hem, vrede van God,

De vrede van God zij met jou.