de Hebreeën-brief (5)

Post on 25-Feb-2016

32 views 1 download

description

de Hebreeën-brief (5). donderdag 4 april 2013 vanaf Hebreeen 2 10. GROVE INDELING VAN DE BRIEF. 2:1-10. 1 Daarom moeten wij te meer aandacht schenken aan hetgeen wij gehoord hebben, opdat wij niet afdrijven . - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of de Hebreeën-brief (5)

1

de Hebreeën-brief (5)

donderdag 4 april 2013vanaf Hebreeen 210

2slotwoord (hfst.13)

de leidsman en voleinder van het geloof (12)

een wolk van getuigen (11)

een beter offer (10)

een betere tabernakel (9)

een beter verbond (8)

beter dan Aäron en Melchizedek (5, 6 & 7)

beter dan Mozes en Jozua (3 & 4)

beter dan de engelen (1 & 2)

GROVE INDELING VAN DE BRIEF

3

1 Daarom moeten wij te meer aandacht schenken aan hetgeen wij gehoord hebben, opdat wij niet afdrijven.2 Want indien het woord, door middel van engelen gesproken, van kracht is gebleken, en elke overtreding en ongehoorzaamheid rechtmatige vergelding heeft ontvangen, 3 hoe zullen wij dan ontkomen, indien wij geen ernst maken met zulk een heil, dat allereerst verkondigd is door de Here, en door hen, die het gehoord hebben, op betrouwbare wijze ons is overgeleverd,

2:1-10

4

4 terwijl ook God getuigenis daaraan heeft gegeven door tekenen en wonderen en velerlei krachten en door heilige Geest toe te delen naar zijn wil.5 Want niet aan engelen heeft Hij de toekomende wereld, waarvan wij spreken, onderworpen. 6 Maar, iemand heeft ergens betuigd, zeggende: Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, of des mensen zoon, dat Gij naar hem omziet? 7 Gij hebt hem voor een korte tijd beneden de engelen gesteld, met heerlijkheid en eer hebt Gij hem gekroond,

2:1-10

5

8 alle dingen hebt Gij onder zijn voeten onderworpen. Want bij dit: alle dingen hem onderworpen, heeft Hij niets uitgezonderd, dat hem niet onderworpen zou zijn. Doch thans zien wij nog niet, dat hem alle dingen onderworpen zijn; 9 maar wij zien Jezus, die voor een korte tijd beneden de engelen gesteld was vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor een ieder de dood zou smaken, met heerlijkheid en eer gekroond.

2:1-10

6

het direct voorafgaande (2:5 t/m 9):

De Zoon des Mensen (=Ben Adam – Psalm 8)• gesteld over "de toekomstige wereld;• korte tijd beneden de engelen gesteld

(vanwege het lijden van de dood voor een ieder);

• nu: met heerlijkheid en eer gekroond.

7

Hebreeën 210 Want het voegde Hem, om wie en door wie alle dingen bestaan, dat Hij, om vele zonen tot heerlijkheid te brengen, de Leidsman hunner behoudenis door lijden heen zou volmaken.

= God

8

Hebreeën 210 Want het voegde Hem, om wie en door wie alle dingen bestaan, dat Hij, om vele zonen tot heerlijkheid te brengen, de Leidsman hunner behoudenis door lijden heen zou volmaken.

2:10: broeders1:9; 3:1: deelgenoten, partners

9

Hebreeën 210 Want het voegde Hem, om wie en door wie alle dingen bestaan, dat Hij, om vele zonen tot heerlijkheid te brengen, de Leidsman hunner behoudenis door lijden heen zou volmaken.

lett. te (bege)leiden

10

Hebreeën 210 Want het voegde Hem, om wie en door wie alle dingen bestaan, dat Hij, om vele zonen tot heerlijkheid te brengen, de Leidsman hunner behoudenis door lijden= heen zou volmaken.

4x in het NT

11

Handelingen 3:15en de LEIDSMAN ten leven hebt gij gedood...

Handelingen 5:31Hem heeft God door zijn rechterhand verhoogd, tot een LEIDSMAN en Redderom Israel bekering en vergeving van zonden te schenken.

Hebreeën 12:2Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de LEIDSMAN en voleinder des geloofs...

12

Hebreeën 211 Want Hij, die heiligt, en zij, die geheiligd worden, zijn allen uit een; daarom schaamt Hij Zich niet hen broeders te noemen,

=werk van Christus!

13

Hebreeën 211 Want Hij, die heiligt, en zij, die geheiligd worden, zijn allen uit een; daarom schaamt Hij Zich niet hen broeders te noemen,

= God?= één heilige (=afgezonderde) positie?

14

Hebreeën 211 Want Hij, die heiligt, en zij, die geheiligd worden, zijn allen uit een; daarom schaamt Hij Zich niet hen broeders te noemen,

15

Hebreeën 212 en Hij zegt: Uw naam zal ik aan mijn broeders verkondigen, in het midden der gemeente zal ik U lofzingen;

in Psalm 22...spreekt de Zoon van David!!

16

Psalm 22 van David

vers 1-22: het lijden van de Christus • mijn God, mijn God, waartoe...? (:2)• veracht door het volk (:7)• honden hebben mij omringd (:17)

... die mijn handen en voeten doorboren • zij verdelen mijn klederen onder elkaar (:19)• verlos mij! (:22)

17

Psalm 22 van David

vers 23-32: de heerlijkheid daarna• Gij hebt mij geantwoord! (:22c)• Ik zal Uw naam aan mijn broeders verkondigen

(:23 > Hebr.2:12!!)• verheerlijk Hem, gij ganse nageslacht van

Israël (:24)• alle geslachten der aarde zullen zich

neerbuigen (:28)• "... omdat Hij het gedaan heeft!" (:32)

18

Hebreeën 212 en Hij zegt: Uw naam zal ik aan mijn broeders verkondigen, in het midden der gemeente zal ik U lofzingen;

de Zoon is "de Koorleider" in de ekklesia

19

Laten wij dan door Hem Gode voortdurend een lofoffer brengen, namelijk de vrucht onzer lippen, die zijn naam belijden.

-Hebreeën 13:15-

20

Hebreeën 213 en wederom: Ik zal op Hem vertrouwen, en wederom: Ziehier ik en de kinderen, die God mij gegeven heeft.

in Jesaja 8:17

21

Hebreeën 213 en wederom: Ik zal op Hem vertrouwen, en wederom: Ziehier ik en de kinderen, die God mij gegeven heeft.

in Jesaja 8:18

22

Jesaja 8 16 Bind de getuigenis toe,verzegel de wet onder mijn leerlingen.

de Tenach slechts toegankelijk voor de

leerlingen

23

Jesaja 8 16 Bind de getuigenis toe,verzegel de wet onder mijn leerlingen. 17 En ik zal wachten op JAHWEH, die zijn aangezicht verbergt voor het huis van Jakob, ja, op Hem zal ik hopen.

> gedurende de tijd van de

verborgenheid

24

Jesaja 8 16 Bind de getuigenis toe,verzegel de wet onder mijn leerlingen. 17 En ik zal wachten op JAHWEH, die zijn aangezicht verbergt voor het huis van Jakob, ja, op Hem zal ik hopen. 18 Zie, ik en de kinderen die JAHWEH mij gegeven heeft,

zijn tot tekenen en tot zinnebeelden onder Israel...

Jesaja een type van de Messias. Zijn kinderen zijn een getuigenis voor Israël

1. Shear-Jasjub(= een rest zal zich bekeren)2. Maher-Sjalal Chaz-Baz(=haastig buit, spoedig roof)

25

Hebreeën 214 Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deel gekregen, opdat Hij door zijn dood hem, die de macht over de dood had, de duivel, zou onttronen,

> vers 13, Jesaja's kinderen als zinnebeelden voor Israël!

26

Hebreeën 214 Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deel gekregen, opdat Hij door zijn dood hem, die de macht over de dood had, de duivel, zou onttronen,

27

Hebreeën 214 Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deel gekregen, opdat Hij door zijn dood hem, die de macht over de dood had, de duivel, zou onttronen,

= door de dood heen

28

Hebreeën 214 Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deel gekregen, opdat Hij door zijn dood hem, die de macht over de dood had, de duivel, zou onttronen,

fout!"VAN de dood"!de diabolos is

een mensenmoorder

29

Hebreeën 214 Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deel gekregen, opdat Hij door zijn dood hem, die de macht over de dood had, de duivel, zou onttronen,

30

Hebreeën 215 en allen zou bevrijden, die gedurende hun ganse leven door angst voor de dood tot slavernij gedoemd waren.

31

Hebreeën 216 Want over de engelen ontfermt Hij Zich niet, maar Hij ontfermt Zich over het nageslacht van Abraham.

32

33

Hebreeën 216 Want over de engelen ontfermt Hij Zich niet, maar Hij ontfermt Zich over het nageslacht van Abraham.

Want zeker, niet engelen grijpt het aan...

???

34

Hebreeën 216 Want over de engelen ontfermt Hij Zich niet, maar Hij ontfermt Zich over het nageslacht van Abraham.

... maar zaad van Abraham grijpt het aan.

35

Hebreeën 217 Daarom moest Hij in alle opzichten aan zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en getrouw hogepriester zou worden bij God, om de zonden van het volk te verzoenen.

36

Hebreeën 217 Daarom moest Hij in alle opzichten aan zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en getrouw hogepriester zou worden bij God, om de zonden van het volk te verzoenen.

37

Hebreeën 217 Daarom moest Hij in alle opzichten aan zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en getrouw hogepriester zou worden bij God, om de zonden van het volk te verzoenen.

Tenach: kaphar = bedekken

38

Hebreeën 218 Want doordat Hij zelf in verzoekingen geleden heeft, kan Hij hun, die verzocht worden, te hulp komen.

39

Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze als wij is verzocht geweest, doch zonder te zondigen.(lett. afgezien van zonde)

-Hebreeën 4:15-