Breken brak gebroken #3

Post on 04-Jul-2015

171 views 2 download

Transcript of Breken brak gebroken #3

#3

Opnieuw schrok India wakker. Even wist ze niet waar ze was. Ze zuchtte en wreef met haar klamme handen over haar bezwete gezicht. Toen stapte ze uit bed en ging voor één van de ramen in haar slaapkamer staan.

Ze wist niet hoe laat het was, maar wel dat het laat was, waarschijnlijk midden in de nacht. De lucht was donkerblauw en een aantal fonkelende sterren kleurden de donkere nacht. Het was doodstil op straat.

De straatlantaarns brandde niet. In de huizen die ze voor zich zag was geen enkel leven te bekennen. Iedereen sliep. Mannen, vrouwen, kinderen… India slikte. Ergens was er een huis waar geen kind meer sliep.

Ergens was er een huis waar een man en een vrouw rouwden – rouwden om de dood van hun zoon. India wilde schreeuwen, maar ze had zelfs de kracht niet om haar mond te openen. Het was zo snel gegaan…

Het eerste wat ze zag toen ze haar ogen eindelijk durfde te openen, was Liv. Liv keek opgelucht op haar neer en streelde haar wang. “Hoe voel je je?” Vroeg ze zacht. “Dorst.” Haar mond was droog, uitgedroogd leek het wel.

Liv verdween een seconde uit beeld. “Hier. Gebruik het rietje.” Liv bracht het dunne rietje naar haar mond. India nam een paar teugen van het ijskoude water en duwde toen het rietje uit haar mond. “Heb je ergens pijn?” Vroeg Liv.

India schudde haar hoofd. “Alleen wat hoofdpijn. Waar ben ik?” “In het ziekenhuis. Je hebt een auto-ongeluk gehad.” India fronste haar wenkbrauwen. “Maar… Wanneer?” “Gisteren. Je was op weg naar je werk.”

En dat was het moment waarop ze zich alles herinnerde. “Het was mistig… Mijn tas was gevallen en… Er was over gegil.” India keek Liv aan. “Ik durfde mijn ogen niet te openen… Iemand maakte mijn gordel los.”

“Rustig, lieverd. Je hebt er volgens de dokter alleen maar een hersenschudding aan overgehouden. Je mag vandaag weer naar huis.” India nam de woorden van Liv maar half in zich op. “Ik botste ergens tegenop, Liv.”

“Ik weet het niet, India. Mijn nummer was het eerste wat ze vonden in je spullen. Je was al in het ziekenhuis toen ik werd gebeld.” De rest van de morgen had India het vreselijke idee iemand aangereden te hebben maar vermeden.

Aan het eind van de middag opende Liv de voordeur van haar huis. “Je auto staat in de garage. Een flinke deuk op de motorkap, maar dat kan gerepareerd worden. Ze bellen je zodra hij klaar is.” India knikte, terwijl ze zich afvroeg wat die deuk veroorzaakt kon hebben.

Diezelfde avond, India had net besloten dat ze spaghetti voor het avondeten zou klaarmaken, ging de deurbel. Met een glimlach opende ze de voordeur, omdat ze zo half en half verwachtte dat het Liv was om te vragen hoe het met haar ging.

Maar het bleek Liv niet te zijn. In plaats daarvan stonden er twee agenten op de stoep. “Ja?” India keek van de één naar de ander. Totdat de linker begon te praten en India haar blik op hem gericht hield. “India Groothuizen?”

Ze fronste haar wenkbrauwen. “Ja.” “Mogen we even binnenkomen, dat praat makkelijker.” India knikte en liep de twee agenten voor naar de woonkamer. Ze wenkte dat ze plaats mochten nemen op de twee stoelen bij het raam.

India zelf ging op de zwarte bank zitten. “Ik zal ons even voorstellen.” Begon de linker. “Dit is mijn collega, Sjors de Vries en ikzelf ben Peter Langeveld. Als u wilt kunnen wij ons identificeren.” India schudde haar hoofd. “Nee, ik geloof u wel.”

Langeveld knikte goedkeurend en opende het dossier waarmee hij zat te spelen. “U heeft een auto-ongeluk gehad?” “Dat klopt.” “Kunt u ons vertellen wat er is gebeurd?” “Ik kan het proberen.” Langeveld knikte. “Graag.”

“Ik was op weg naar mijn werk, zoals elke doordeweekse ochtend. Ik herinner me nog dat het mistig was… Ik had die dag een belangrijke presentatie. In mijn tas, die langs me op de passagiersstoel lag, zaten de papieren voor die presentatie.

Op een gegeven moment was mijn tas van de passagiersstoel gevallen.” “Hoe kwam dat?” Onderbrak Langeveld haar. “Dat herinner ik me niet meer. Ik probeerde mijn tas te pakken; aangezien ik die papieren niet kwijt wilde raken.

Vervolgens hoorde ik een luide klap… en toen werd het zwart.” “U kunt ons niet vertellen wat er net voor die klap gebeurde? Zag u iets? Werd u onwel?” India dacht na, maar haar hersenen werkten niet mee. “Het spijt me, dat deel ben ik kwijt.”

Langeveld keek in het dossier. “U had een hersenschudding en heeft daarvoor een nacht ter observatie in het ziekenhuis gelegen?” “Ja, ik ben vanmiddag thuisgekomen.” “Hoe bent u thuisgekomen?” “Een vriendin van mij heeft mij thuis afgezet.”

“Heeft u nog ergens last van? Spiertrekkingen? Hoofdpijn? Duizeligheid?” India schudde haar hoofd. “Nee, ik ben in orde.” “Mevrouw Groothuizen, de reden dat wij u deze vragen stellen is omdat er een onderzoek naar uw auto-ongeluk is gestart.”

“Een onderzoek?” Langeveld knikte. “U reed met hoge snelheid op een groep overstekende kinderen af. Daarbij heeft u een achtjarige jongen geschept.” India voelde een akelig gevoel bezit van haar nemen; haar keel dichtknijpen…

“Alles in orde met u?” De stem van Langeveld kwam ergens uit de diepte, ergens ver weg. “Door uw neus inademen, mevrouw Groothuizen en dan door uw mond weer uit.” Het leek wel een bevalling. Langeveld pufte met haar mee, terwijl hij voor haar zat en haar handen vastpakte.

Uiteindelijk verdween de druk en kon India weer vrij ademhalen. “Dit moet een schok voor u zijn.” India streek wat haar uit haar gezicht. “Hoe is het met de jongen?” Langeveld wierp een blik naar Sjors de Vries. Hij zuchtte. “Hij is vanochtend aan zijn verwondingen overleden.”

India sloeg haar hand voor haar mond. “O God!” Haar ademhaling haperde; haar borstkas schudde. “Het was een ongeluk. De remsporen waren duidelijk zichtbaar op het wegdek, maar u heeft een aantal wetten overtreden.” India keek op. “Nu het ongeluk een dodelijk slachtoffer heeft geëist, kunt u strenger gestraft worden.”

“Gestraft?” De stem van India trilde, evenals haar handen. “Tenminste, als de ouders van de jongen een aanklacht tegen u indienen.” Het werd India teveel, veel te veel. “Het spijt me, ik ben nu niet in staat om-”

Langeveld en Sjors de Vries stonden op. “Dat begrijpen we. We bellen u zodra we met de ouders hebben gesproken.” India wilde naar het halletje lopen om hen uit te laten, maar Langeveld zei: “We komen er wel uit. Nog een prettige avond.” Even later was India weer alleen, en die prettige avond… die was alles behalve prettig.