10 g. haasnoot 1

Post on 11-Jul-2015

206 views 0 download

Transcript of 10 g. haasnoot 1

f

Abbey Haasnoot wordt wakker op een verlaten plek. Ze denkt terug aan wat

er is gebeurd.

Ze leefde op straat en een stelletje wetenschappers hadden haar een beter

leven beloofd als ze zou meewerken aan een onderzoek. Daar ging ze

natuurlijk direct op in. En nu zit ze hier.

Achter haar staat een klein huisje, ze vreest al het ergste: Dit is haar huis,

dat is natuurlijk beter dan de straat.

f

Ze hoopt dat de binnenkant van het huisje nog een beetje

meevalt. En precies of de wetenschappers haar zouden

horen roept ze „please‟ naar de hemel.

f

Het mocht niet zijn. Ze heeft amper meubels. De kleuren

spreken haar wel aan, langs de ene kant strak en de

andere „love‟.

f

Als eerste gaat ze naar toilet.

“Nou, dit had ik altijd al eens willen doen! Plassen in de

keuken en mijn slaapkamer.” Zegt ze spottend.

f

Plots ziet Abbey dat er buiten iemand aankomt, dus ze

roep luid „wacht‟. Ze is zo blij dat ze een mens ziet. Als ze

dichterbij komt ziet ze dat het de postbode is.

f

“Hallo, ik ben Abbey Haasnoot.” Zegt ze vriendelijk.

“Ik ben Amelia.”

f

“Mag ik je is iets vragen?”

“Vraag maar!”

“Waar ben ik? Wonen hier nog mensen?”

“U woont hier, maar u weet niet waar u bent?” Vraagt

Amelia spottend.

f

“Laat maar.” Zegt Abbey wanneer ze door heeft hoe dom

haar vraag was.

“Ik moet nu verder met mijn rond, er zijn nog andere

mensen die wachten op hun krant.”

“Oké, daag.”

f

Ze dacht na over de woorden van Amelia, „er zijn nog

andere mensen‟. Ze krijgt weer een sprankel hoop. Abbey

heeft het vermoeden dat ze hier wel nog even zal zitten,

dus ze pakt de krant opzoek naar een job.

f

Haar levenswens is $100.000 verdienen. Ze kiest voor

een job als postkamermedewerkster in de commercie,

misschien komt ze Amelia dan nog tegen.

Het enigste wat ze nodig heeft is een punt voor charisma.

f

Wanneer ze de krant terug op de grond legt, komt er een

andere vrouw voorbij. „Het is hier nog drukker dan ik

dacht.‟

f

“Hallo, ik ben Trudy Van Ginkel van de tuinvereniging.”

Begroet ze me.

“Hallo, ik ben Abbey. Maar ik denk niet dat je hier veel

kan komen doen. Ik heb namelijk geen tuin, misschien

later wel.”

f

“Ow” Zegt de vrouw. “Tja, dan kan ik hier maar weinig

komen doen, daag!” En weg gaat ze.

f

Ze koopt meteen een spiegel met haar laatste

spaarcentjes om een punt van charisma te verdienen.

f

Plots gaat de bel. „Weeral mensen? Het is hier helemaal

niet dood.‟ Ze gaat naar buiten en begroet iedereen.

f

Even later zitten ze met z‟n allen gezellig te kletsen.

Vooral Benjamin vindt ze leuk, hij blijft maar moppen

vertellen.

f

Maar aan alle gezellige momenten komt een einde, het is

6 uur „s avonds wanneer ze hen naar huis stuurt. Want ze

willen morgen graag een frisse indruk maken op haar

eerste werkdag.

f

Dus kruipt ze, na haar avondeten, al om 21 uur in bed.

f

De volgende dag vertrekt ze met veel goede moed naar

haar eerste werkdag. Wanneer ze de carpool ziet

verdwijnt de lach op haar gezicht even, maar ze herstelt

zich meteen.

f

Wanneer Abbey nog op haar werk is komt er een

postbode een brief voor haar brengen.

f

Als ze thuis komt van haar werk, ziet ze dat het vlaggetje

van de brievenbus omhoog steekt en dat de vuilnisbak is

omver gestampt.

f

Ze beslist eerst de vuilnisbak terug recht te zetten al

vloekend.

“Ik heb toch niemand kwaad gedaan!”

f

Dan opent ze de brievenbus en pakt de brief en de

rekeningen, natuurlijk!, eruit. ABBEY HAASNOOT staat er

op de envelop. Abbey kijkt raar op wanneer ze ziet wat er

in de brief staat: ZOEK EEN MAN, in koeien van letters.